Steigern
verhogen, vermeerderen; opdrijven; ein Adjektiv steigern, een bijv. naamwoord in de vergrotende of overtreffende trap brengen; die Miete steigern, einen (in der Miete) steigern, iemand in huur opslaan; der gesteigerte Verkehr, ’t drukker geworden verkeer; sich steigern, hoger, erger worden, opgevoerd worden; gesteigerter Blutdruck, verhoogde...