Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Not, nöte

betekenis & definitie

nood, gebrek, ramp; wenn Not an Mann kommt, als de nood a. d. man komt; es tut not, het is nodig; im Falle der Not, in geval van nood; ohne Not, zonder noodzaak; Not kennt kein Gebot, Not bricht Eisen, nood breekt wet; mit genauer Not, mit knapper Not, ternauwernood; in der Not frißt der Teufel Fliegen, bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien; von Nöten sein, nodig zijn; zur Not, des noods; schwere Not, vallende ziekte; drommels.

< >