Definities van Duits woordenboek (DU-NL) in de Ensie Z
- zustutzen
- zutage
- zutäppisch
- Zutat
- zuteil
- zuteilen
- Zuteilung
- Zuteilungsbescheinigung
- Zuteilungsgesetz
- Zuteilungskreis
- zutiefst
- zutragen
- Zuträger
- zuträglich
- Zutrauen
- zutraulich
- zutreffen
- Zutreiber
- zutreten
- zutrinken
- Zutritt
- zutulich
- Zutun
- zutunlich
- zuungunsten
- zuverlässig
- Zuverlässigkeitsfahrt
- Zuversicht
- zuversichtlich
- zuviel
- zuvor
- zuvorderst
- zuvörderst
- zuvorkommen
- zuvorkommend
- Zuvorkommenheit
- zuvortun
- Zuwaage
- Zuwachs
- zuwachsen
- Zuwachsring
- Zuwahl
- Zuwanderer
- Zuwanderung
- zuwarten
- zuwechseln
- Zuweg
- zuwege
- zuwehen
- zuweilen
- zuweisen
- Zuweisung
- zuwenden
- zuwerfen
- zuwider
- zuwiderhandeln
- Zuwiderhandlung
- zuwinken
- zuzählen
- zuzahlen
- zuzeiten
- zuziehen
- Zuzug
- Zuzügler
- zuzüglich
- Zuzugsgenehmigung
- zuzwängen
- Zwack
- zwacken
- Zwang
- zwang(s)läufig
- zwängen
- Zwangerziehungsanstalt
- Zwanggesetz
- Zwangherrschaft
- zwangläufig
- zwanglos
- Zwangsanleihe
- Zwangsarbeit
- zwangsbewirtschaftet
- Zwangsbewirtschaftung
- Zwangschiene
- Zwangsclearing
- Zwangserhebung
- Zwangserziehung
- Zwangsfach
- Zwangsjacke
- Zwangskurs
- Zwangslage
- Zwangslandung
- zwangsmäßig
- Zwangsmaßnahme
- Zwangsmaßregel
- Zwangsmieter
- Zwangsräumung
- Zwangsvergleich
- Zwangsverkauf
- Zwangsversteigerung
- Zwangsverwaltung
- Zwangsvollstreckung
