Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Eingehen

betekenis & definitie

ingaan, binnengaan; aangaan; krimpen; sterven, ophouden te bestaan; rijden (op school); eine Ehe eingehen, een huwelijk sluiten; das geht ihm glatt ein, dat gaat er bij hem vlot in; die Universität ist eingegangen, de universiteit heeft opgehouden te bestaan.

< >