1. aanzien, bekijken; sieh mal an!, kijk eens aan!; sich etwas ansehen, iets bekijken; etwas sieht sich gut an, iets ziet er goed uit.
2. uiterlijk, gedaante, voorkomen, aanzien, achtbaarheid; Mißbrauch des ansehens, misbruik van gezag; sich ein ansehen geben, zich een air geven.