Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Abreißen

betekenis & definitie

afscheuren, afrukken, afbreken; slopen; opeens ophouden; es reißt mir das Herz ab, het gaat me zeer aan ’t hart; ein Jahr abreißen, een jaar zitten (in de bak); die Klagen reißen nicht ab, de klachten houden niet op; abgerissene Worte, onsamenhangende woorden; ohne Abreißen, zonder ophouden.

< >