Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Herz

betekenis & definitie

hart; harten (kaartspel); tränendes Herz, gebroken hartjes; ich kann es nicht übers Herz bringen, ik kan het niet over mijn hart verkrijgen; Herzen zehn, harten tien; sich ein Herz fassen, moed vatten; ein Herz zu einem fassen, vertrouwen in iem. stellen; aus Herz legen, op ’t hart binden; einem aus Herz gewachsen sein, iem. zeer dierbaar zijn; zu Herzen gehen, diepe indruk maken; zu Herzen nehmen, zich aantrekken, ter harte nemen; kein Herz zu einem fassen können, niet op vertrouwelijke voet met iem. kunnen komen.

< >