(Eelde, Peize, Roden, NO. veenkol.) egge; eeg, eege (meer gebruikelijk te Eelde, Peize, Roden; verder Norg, Smilde, Ruinerwold, Noord−, Middenen Oost−Dr.); of eegde en eegt (Vries, Norgervaart, Havelte, Ruinen, Hoogeveen, Alteveer, Elp, Halen, Zuidenveld); heegde (Holl. Veld); eede (Diever, Dwingeloo, Lhee); eg (Witten).
Zie eeg.