De alikruik is een zeeslak, dus een slak die we alleen bij de zee vinden. Het puntige huisje, dat hij draagt, is donker van kleur en omdat de alikruik het liefst wier eet, gebruikt men hem wel om oesterputten schoon te houden, al etende! De alikruik vangt men meestal met korven en is eetbaar; de grootste noemt men „kreukel” en is op steen te vinden, pieren, havenmuren, enzovoort.
De allerkleinste — er zitten nog twee soorten tussen in — verdwijnt verschrikt als er een koude winter is geweest. Als de winter dan een paar jaar zacht is, komt deze alikruik voorzichtig terug. De gewone alikruik heeft een donkere kleur en soms een dun, slingerend randje van nog donkerder kleuren. De „kleine” leeft slechts daar, waar alleen spatjes komen. De „gewone” is voor het zeewater niet bang.
