Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Willem Teellinck

betekenis & definitie

werd 4 Januari 1579 te Zierikzee uit een aanzienlijk oud Zeeuwsch geslacht geboren. Eerst studeerde hij in de rechten en wel te Sint Andrews te Schotland.

Daarna trok hij naar Poitiers, waar hij in 1603 tot doctor in de beide rechten promoveerde. In 1604 vertoefde hij in Engeland en door zijn verkeer met de Puriteinen aldaar en op aandrang van eenige Engelsche vrienden besloot hij predikant te worden.

In 1604 liet hij zich te Leiden inschrijven. In 1606 werd hij predikant te Haemstede en Burght op Schouwen.

In November 1613 werd hij predikant te Middelburg. Hier arbeidde hij met buitengewonen ijver en veel zegen.

Zijn geheele persoonlijkheid was een prediking van het practisch Christendom. Niet minder dan 127 werken zijn door hem opgesteld.

Hij overleed 8 April 1629, diep betreurd door zijn gemeente.Eenige zijner meest bekende geschriften zijn: Fabulus (1616), Zions Basuyne (1621), Het Geestelijcke Cieraat des Christelycken Bruyloftskinderen (1620), Balsem Gileads voor Zions Wonde (1622), De toetssteen des geloofs (na zijn dood uitgegeven), Soliloquium (1629), Het nieuwe Jerusalem (1635).

Teellinck deelde destijds de strenge Puriteinsche opvatting van den sabbath. Zijn sabbathsbeschouwing had een Joodsch-nomistische kleur. Later werd hij milder.

Zie over hem: W. J. M. Engelberts, Willem Teellinck, Amsterdam, 1898; R. Hamming, Willem Teellinck, in: Gereformeerd Theologisch Tijdschrift, Juli 1926, jaargang 27, aflevering 3; Dr H. Bouwman, Willem Teellinck en de practijk der Godzaligheid, Kampen, 1928.

Vooral Professor Bouwman prijst Teellinck zeer en is van oordeel, dat Engelberts, A. Ritschl, H. Heppe en W. Goeters Teellinck niet recht hebben verstaan. Teellinck was geen mysticist noch piëtist; daarvoor leefde hij te zeer uit het Gereformeerde beginsel.

< >