Christelijk staatsman en theologisch schrijver, een sieraad van het protestantisme in de 17e eeuw. Hij stamde af uit een adellijk evangelisch geslacht en werd 1626 te Herzogenrath bij Bamberg geboren.
Hij studeerde in Straatsburg, trad in dienst van hertog Ernst den Vrome van Saksen-Gotha en werd in 1651 al hof- en justitieraad, waarna hij als gezant werkzaam was. In 1656 werd hij geheimraad.
In 1657 tevens hofrechter te Jena en in 1663 op 37-jarigen leeftijd geheimraad in werkelijken dienst en kanselier. In 1664 trad hij als kanselier in dienst van hertog Maurits van Saksen-Zeitz.
Door zijn vlijt, wijsheid, vroomheid en karaktervastheid verwierf hij het volste vertrouwen bij de vorsten. In 1681 legde hij na Maurits’ dood zijn ambt neder en trok hij zich op zijn slot Menselwitz bij Altenburg terug, waar hij ten deele zich bezig hield met litterarische studiën en ten deele zijn krachten gaf als belasting-director van Saksen-Altenburg.
In 1691 riep Friedrich III van Brandenburg hem als kanselier van de nieuw opgerichte academie te Halle, waar hij, die een man des vredes was, veel moeite deed, om tijdens de piëtistische twisten academische leeraren en predikanten met elkaar te verzoenen. Hij stierf in 1692.
Zijntijdgenooten noemen hem omnium nobilium christianissimus et omnium christianorum nobilissimus. Hij schreef o.a.
Der Christenstaat (1685), Handbuch der Staatslehre und Regierungkunst (1655), Compendium historiae ecclesiasticae (1660—1662).
Hij vertaalde Speners predicatiën in het Latijn.
Een blijvend aandenken stichtte hij zichzelven in zijn Commentarius historicus et apologeticus de Lutheranismo (1688). Aanleiding tot het schrijven van dit boek was, dat de Jezuiet L.
Maimbourg een Lotharinger in vlot Fransch een Histoire du Lutheranisme schreef en uitgaf (1680). Maimbourg onthield zich van schelden.
Het was onpractisch dat Seckendorf niet, zooals hertog Ernst wenschte, thetisch de historie van het Lutherisme behandelde, maar polemisch Maimbourg in diens boek op den voet volgde. Warm verdedigde hij de geloofwaardigheid van den eersten protestantschen geschiedschrijver Joh.
Sleidanus. Al is Seckendorfs boek meer polemiek dan historiebeschrijving, het blijft nog altoos een hoog te schatten bron voor de kennis van de jaren 1517—1546.