Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Thomas Erastus

betekenis & definitie

werd in 1524 als zoon van arme landlieden geboren, waarschijnlijk te Baden in Zwitserland. In 1540 studeerde hij theologie in Bazel, waar hij naar de gewoonte dier dagen zijn familienaam Lüber of Lieber in den Griekschen: Erastus veranderde.

Vervolgens studeerde hij te Bologna en te Padua in de filosofie en in de medicijnen. In 1558 werd hij lijfarts van keurvorst Otto Heinrich van de Paltz en professor in de medicijnen te Heidelberg.

Daar bestreed hij de astrologie, de alchemie en de magie, vooral van Paracelsus, terwijl hij als een kind van zijn tijd de heksenprocessen verdedigde.Erastus is vooral bekend geworden door zijne verdediging van de avondmaalsleer van Zwingli en de bestrijding van de kerkelijke tucht. Reeds onder keurvorst Otto Heinrich (1556—1559) trad hij tegen den streng Lutherschen professor in Heidelberg: Heshusius op, en trachtte Gereformeerde professoren aan de universiteit te verbinden. Keurvorst Frederik III (1559—1576) benoemde hem tot lid van den Kirchenrath, en als zoodanig woonde hij de godsdienstgesprekken tusschen Luthersche en Gereformeerde theologen te Heidelberg (1560) en te Maulbronn bij, en verdedigde daar de avondmaalsleer van Zwingli.

Eveneens verdedigde hij de Zwingliaansche gedachte omtrent de macht, de inrichting en de tucht der kerk. Toen de Calvinistische partij in Heidelberg onder leiding van Olevianus de Presbyteriaansche kerkinrichting en de kerkelijke tucht trachtte in te voeren, verzette Erastus met zijn vrienden zich daartegen. Hij hield de kerkelijke tucht voor onschriftmatig en tiranniek, en vreesde dat de kerk, in het bezit van de macht om tucht uit te oefenen, zich zou ontwikkelen tot een hiërarchie, en aanleiding zou worden tot gewetensdwang. Hij achtte het wenschelijk dat, evenals te Zürich, de overheid in naam der gemeente het kerkbestuur in handen had. De keurvorst beëindigde den strijd in den geest van Olevianus, door een edict uit te vaardigen (13 Juli 1570), waarbij in elke gemeente een kerkelijk college werd ingesteld tot oefening van de kerkelijke tucht. Onder den invloed van Erastus werden echter de leden van dat college niet gekozen door de gemeente, maar door de hoogere kerkelijke besturen, terwijl voor het geheel der kerken een Kirchenrath benoemd werd, bestaande uit 3 geestelijken en 3 wereldlijke personen, welke benoemd werden door den landsheer.

Erastus viel door zijn verzet tegen de Calvinistische reformatie in ongenade bij den keurvorst, terwijl hij wegens de briefwisseling met de Unitariërs in Zevenburgen, en wegens het verkeer met hunne vrienden in Heidelberg in verdenking kwam van Unitarische en Ariaansche ketterij, en tot 1576 onder den ban stond. Bij de invoering van het „Formulier van Eendracht” moest hij Heidelberg verlaten, en vestigde hij zich te Bazel, waar hij tot aan zijnen dood, 1 Januari 1583, professor in de medicijnen was. Na zijnen dood gaf zijn vrouw een door Erastus nagelaten geschrift: Uitlegging der zeer gewichtige kwestie, of de excommunicatie steunt op Goddelijk bevel, dan wel uitgedacht is door menschen, welk werk door Beza werd bestreden in: Over de Ouderlingen en Over de Excommunicatie.

Sedert werd Erastus en zijn gevoelen alom bekend en met name in Groot-Brittanje kwam de richting der Erastianen op. Op de Synode van Westminster waren twee godgeleerden, welke de Erastiaansche theorie verdedigden: Thomas Coleman en Lightfoot. Beiden waren zeer thuis in de Oostersche litteratuur en in de leer der Rabbijnen, en waren van oordeel dat de Christelijke kerk naar het voorbeeld der Joodsche kerk was geconstitueerd, en dat er onder Israël slechts een jurisdictie was, welke beide de burgerlijke en de kerkelijke regeering omvatte, en dat zoo ook de Christelijke kerk geen eigen tucht oefenen mocht, maar stond onder het bestuur der burgerlijke overheid.

< >