Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Theodorus van der Groe

betekenis & definitie

werd in 1705 te Zwammerdam geboren en was de zoon van den predikant Ludovicus van der Groe. In 1729 proponent geworden, deed hij den 19den Maart 1730 zijn intrede als predikant te Rijnsaterwoude.

Den 14den April kreeg hij een beroep naar Kralingen, ’t welk hij opvolgde. Hij diende deze gemeente tot zijnen dood, den 24sten Juni 1784.In 1756 ontstond er een twistgeding tusschen hem en eenige Rotterdamsche predikanten over de macht van den Magistraat bij het beroepingswerk. Een niet zonder heftigheid gevoerde pennestrijd ontbrandde, waaraan Van der Groe ijverig deel nam. Zelfs vielen de verschillende predikanten (vooral P. Hofstede te Kralingen en Van der Groe) elkanders karakter op zeer te laken wijze aan.

Als prediker beschikte Ds van der Groe over geduchten invloed, vooral omdat hij tot bekeering ernstig opriep, zoodat hij voor een van Nederlands „meest getrouwe godsgezanten” gehouden werd. Zijn geschriften werden, ook in de 19de eeuw, herhaaldelijk gedrukt en vinden nog steeds in „bevindelijke” kringen groote waardeering.

Al zijn predikatie-bundels en geschriften hier op te noemen, zou ons te ver voeren. Vooral is bekend zijn: Toetssteen der ware en valsche genade, telkens herdrukt.

< >