Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Tatoeëeren

betekenis & definitie

is het maken van teekeningen op de huid door het prikken met een scherp instrument en het inwrijven met een kleurstof (kleurentatoeage) of het aanbrengen van siermotieven op het lichaam door insnijdingen, welke litteekens achterlaten (litteekentatoeage).

Tatoeëeren is afgeleid van het Tahitische tatau, een geredupliceerde vorm van het Samoaansche tou, dat ontstaan is uit tatu. Dit woord beteekent in het Javaansch „wond, gewond”.

Het gebruik is zeer oud. We lezen dat aan Israël verboden werd „schrift van een ingedrukt teeken” in het lichaam aan te brengen (Lev. 19 : 28). Zoo vermeldt Strabo (Boek 7, Kap. 5): De Japoden tatoeëeren zich evenals de Illyriërs en Thraciërs. Eenzelfde mededeeling wordt gedaan over de Agathyrsen in Zevenburgen.

Terwijl tatoeage tegenwoordig bij de cultuurvolken alleen voorkomt bij lieden uit de lagere volksklasse, is het onder de natuurvolken algemeen in zwang. Zoo bestaat het ook in Nederlandsch-Indië niet bij de meer beschaafde bewoners van Sumatra en Celebes; daarentegen wel op Borneo, de eilanden ten Westen van Sumatra, de Kleine Soenda-eilanden en de Molukken, en op Nieuw-Guinee.

Gewoonlijk gebruikt men in Insulinde een metalen staafje met een omgebogen punt, dat met een houten hamertje in het vleesch wordt gedreven. Soms gebruikt men een doorn of een fijn beentje, een vischgraat enz. De wondjes worden ingewreven met een zwarte kleurstof gewoonlijk roet van damarhars, met water gemengd; soms bezigt men een indigo-oplossing. De ingeprikte figuren verschillen naar gelang van het lichaamsdeel, de sekse, den volkstam enz. Zoo heerscht in de versieringen geenszins willekeur, en evenmin komt de individualiteit van den tatoeagekunstenaar er in uit.

Welk een fraai effect met tatoeëeren kan worden verkregen, kan blijken uit de volgende mededeeling. „Vroeg in den morgen”, schrijft Furness in zijn Home-life of Borneo Headhunters „van den derden dag onzer reis de Baram op (een rivier in Noord Borneo), ver in het binnenland, hielden wij stil bij een lang huis, en toen ik de vrouwen het huis zag uitkomen om water te gaan halen aan de rivier, was ik ten hoogste verbaasd over haar kostuum, en wreef mij de oogen uit om zeker te zijn, dat ik niet droomde. Maar het was geen droom! De vrouwen die langs de ingekeepte balken naar den rivieroever afdaalden, droegen om haar dijen en beenen fraaie blauwzijden tricots met zorgvuldig uitgevoerde patronen, en om haar handen en benedenarmen fijne zwartzijden mofjes! Ik was er niet op voorbereid, zulk een elegant toilet in de wildernis aan te treffen, en mijn verbazing hield aan tot ik, bij nader onderzoek, ontdekte dat de luchtige versieringen, die ik voor zijden kleeding had aangezien, getatoeërd waren” (J. C. van Eerde, De volken van Nederlandsch-Indië, 1, 283).

De beteekenis van de tatoeage is verschillend. In Polynesië en bij vele Papoeastammen is het soms een teeken van rouw, doch gewoonlijk is het een middel tot versiering. Op Ceram is tatoeage der mannen een bewijs, dat zij lid zijn van het Kakehanverbond. Op de Tenimbereilanden en Timorlaoet dient het tatoeëren ook tot aanduiding van den stand.

Terwijl de kleurentatoeage fraaie tintenrijke motieven doet zien, worden bij de litteekentatoeage geen verven gebruikt: het lichaam is dan slechts bedekt met litteekens, de gevolgen der wonden. Zoo krassen de Bakairi in Zuid-Amerika zich met wondkrabbers, niet met het doel om er sierlijk uit te zien, maar in de gedachte, dat het de gezondheid bevordert. Misschien ligt hierin een vingerwijzing voor een theorie omtrent het ontstaan van litteekentatoeage; geen schoonheid is hier het doel, maar de gezondheid van het lichaam. Evenwel deelt Isidorus van Sevilla mede (7e eeuw) van de Scoten in Schotland, dat litteekens als kenmerk van den adel bij de aanzienlijken door snijwonden werden aangebracht. En tot in de 15e eeuw bleef bij de Duitschers de gewoonte insnijdingen in het vleesch te maken, als teeken van rouw. Ten slotte komt de litteekentatoeage ook als versiering voor en is dan de ijdelheid oorzaak. Zoodat ook de beweegredenen tot litteekentatoeage verschillend zijn.

< >