Een Hebreeuwsch woord, is de naam voor het Joodsche gebruik, om op den lsten der beide Nieuwjaarsdagen, na ’t namiddaggebed naar een water buiten de stad te gaan, liefst stroomend water, waarin visschen zijn.
Men spreekt hier eenige Schriftwoorden in ’t Hebreeuwsch uit, inzonderheid Micha 7 : 19, dat met ’t woord „Taschlik” (d.i. Gij werpt of Gij zult werpen) aan de geheele ceremonie haar naam gegeven heeft.
Tijdens ’t uitspreken van die woorden vat men zijn kleeren aan, en schudt ze, alsof men iets daaruit in ’t water zou willen schudden.
Wat de diepere zin van dit gebruik is, is niet met beslistheid te zeggen.
’t Is moeilijk aan te nemen, dat men op deze wijze zijn zonden zou willen afschudden.
Zeer waarschijnlijk hangt het gebruik samen met ’t oude bijgeloof, dat men zich op deze manier zou kunnen ontdoen van de onreine geesten, die zich gaarne aan den mensch vasthechten, om hem naar ziel en lichaam schade toe te brengen.