In 1850 werd door Hung Sin-Tsenen een Christelijke secte gesticht in China. Zijn half-Christelijke denkbeelden wist hij snel ingang te doen vinden.
Als „hemelsche koning” en als „jongste zoon van God” zetelde hij te Nanking. Daar hij op staatkundig terrein gewelddadig optrad, werd hij door de Mandsjoedynastie krachtig bestreden met hulp van de Engelschen en de Franschen.
Na een jarenlangen bloedigen burgeroorlog, de Taipingopstand genoemd, werd hij eindelijk overwonnen.