I. C.
Star Numan, van 1833— 1857 hoogleeraar aan de Groninger Universiteit, was bekend om de anti-rationalistische strekking van zijn onderwijs en om zijn hooge ingenomenheid met Stahl. In een gesprek met Groen van Prinsterer in Juli 1848, na de uitgaaf van Ongeloof en Revolutie, wekte hij dezen op tot een ernstig bestudeeren van Stahl.
Met weemoedig genoegen herdacht Groen in zijn Ter nagedachtenis van Stahl menig uur dat in Star Numans boekvertrek, onder levendige en vriendschappelijke gedachtenwisseling voorbijvloog. Menigwerf heeft Groen het naderhand bejammerd, dat Numan niet aan zijn verzoek gehoor gaf, om in den meest uitgebreiden kring openbaar te maken wat telkens, niet slechts in zijn studeervertrek, maar ook in de college-kamer gehoord werd.
Van de weinige, maar voortreffelijke geschriften, die hij naliet, noemt Groen vooral twee opstellen, waarin de kern zijner beginselen neergelegd is; de Voorrede der Zede- en staatkundige toespraken van Dr Channing en de Academische rede in 1S55 over de Rechtsfilosofie. In het Gedenkboek der Groningsche Academie, uitgegeven ter gelegenheid van het derde eeuwfeest (1914) schrijft professor J.
Huizinga over hem: „Star Numan’s politiek was conservatief en aristocratisch. De Tocqueville en Stahl waren de auteurs, die hij met voorliefde aanhaalde.
In zijn laatste jaren meende hij in Bluntschli’s Allgemeines Staatsrecht zijn eigen beginselen terug te vinden. Zijn vereering voor Stahl’s denkbeelden is vooral belangrijk, omdat hij het is geweest, die in vriendschappelijk verkeer Groen van Prinsterer op dezen denker opmerkzaam maakte.” In dit citaat zal de uitdrukking „conservatief” cum grano salis moeten worden opgevat.
Groens voorliefde voor Star Numan strookt althans niet met zijn afkeer van het conservatisme. Een der leerlingen van Star Numan was Jhr Mr A.
F. de Savornin Lohman.II. Mr O. W. Star Numan, geboren 1840, overleden 1899, ontving van Groen van Prinsterer, toen hij nog student in de beide rechten was, op 19 September 1862 diens Ter nagedachtenis van Stahl. Het werd aangekondigd in het Volksblad van 9 October 1862. Hij werd Griffier van de Eerste Kamer en Curator der Leidsche Hoogeschool en behoorde in Den Haag tot den vriendenkring van Dr J.
H. Gunning J.H.zn.