Reeds oud is de strijd over de vraag hoever de Overheidsbemoeiing met het economische leven moet gaan. De Manchester-school in de economie stond absolute overheidsonthouding voor.
In den tegenwoordigen tijd wenscht niemand meer algeheele Staatsonthouding. De strijd loopt thans over de vraag hoever de Staatsbemoeiing zich moet uitstrekken.Socialisten en staatssocialisten wenschen, dat de Overheid niet alleen regels stelt voor het economisch leven, maar ook dat de Staat op uitgebreide schaal als ondernemer optreedt. Aldus wenschen zij den Staat naast de politieke macht ook de economische macht te bezorgen. Dit is een hoogst gevaarlijk streven.
Erkend moet worden, dat het tot de taak der Overheid behoort te waken tegen misstanden in het bedrijfsleven en regelen te stellen ter bescherming en opheffing van economisch zwakken. Van arbeidsbescherming, sociale verzekering en dergelijke maatregelen gaat een heilzame invloed uit. Ook kan het tot de taak der Overheid gerekend worden om speciale bedrijven, die een monopolistisch karakter dragen, zooals de spoorwegen, de posterijen, telegrafie en telefonie in het belang der gemeenschap uit te oefenen.
In het algemeen echter dient de Staatsbemoeiing zich te beperken tot het scheppen van de voorwaarden, waaronder het vrije maatschappelijke leven zich naar eigen karakter en roeping kan ontwikkelen. Het particulier initiatief moet niet belemmerd, doch tot volle ontplooiing worden gebracht. Indien de Overheid regelen stelt, behooren deze zich zoo nauw mogelijk aan te sluiten bij hetgeen uit de maatschappij zelve reeds is opgekomen.