(van solus ipse: ik zelf alleen) is een richting, die meent, dat het individueele ik alleen bestaat en heel de wereld, zelfs de andere ikken, niets anders zijn dan voorstellingen van het ééne individueele ik.
Op kentheoretisch gebied is het de eenvoudigste en radicaalste vorm van het subjectivistisch idealisme, hetwelk leert, dat de keninhoud product is van het ik. Het individueele subject heeft alleen kennis van zijn eigen gewaarwordingen en loochent het bestaan van een „buitenwereld”. Heel de wereld met alle andere individueele ikken is intramentaal. Dit standpunt is vrij absurd, want de algemeenheid onzer menschelijke kennis wordt in den wortel aangetast en het individu kan zich alleen met zijn eigen voorstellingswereld handhaven. In de geschiedenis der filosofie zijn er maar zeer weinigen geweest, die dit exclusive idealistische standpunt hebben ingenomen. Een bekend vertegenwoordiger van deze richting is Max Stirner (✝ 1856), die eigenlijk Johann Kaspar Schmidt heette, maar om zijn hoog voorhoofd (Stirn) Stirner werd genoemd. In zijn boek Der Einzige und sein Eigentum zet hij zijne theorie van het extreme individualisme uiteen.
Behalve dit kentheoretisch individualisme leert Stirner ook een ethisch solipsisme. Dat is goed, wat het individueele ik voor goed erkent, hetgeen hierop neerkomt, dat zedelijkheid een waanbeeld is, gerechtigheid een spookgestalte, enz. Het individu moet niets aannemen dan zichzelf.
Met dit ethisch gaat dan nog in de derde plaats gepaard een practisch solipsisme, hetwelk neerkomt op het zuiverste egoïsme. Het individueele ik gebruikt de wereld tot zijn genot, en maakt alles wat buiten hem is aan zichzelf dienstbaar. Nu kan het ik in de tegenwoordige maatschappij niet zoo ver komen, omdat het nog geen macht genoeg bezit. Maar straks, als het sterker is, zal het verpletteren al wat hem tegenstaat. Om een rots, die mij in den weg staat, ga ik heen, zoolang ik geen dynamiet genoeg heb om die in de lucht te doen springen. De wetten van een volk volg ik op, totdat ik kracht genoeg verzameld zal hebben om allen aan mij te onderwerpen.
De solipsistische ideeën van Stirner zouden allang vergeten zijn, indien niet de aanhangers van Nietzsche in deze wilde denkbeelden een voorbereiding hadden gezien van de leer van Nietzsche’s Uebermensch.