D. i. gesnedenen, een Russische geheime secte, die eenige overeenkomst heeft met de Flagellanten. De Skopzen zijn voortgekomen uit de Chlisti.
Deze Chlisti wilden evenals de Kwakers alleen bij het inwendige woord leven. Om dat inwendige woord recht te kunnen verstaan, leefden zij zeer kuisch, maar ze vervielen in ontucht.
Om ze van dit kwaad af te helpen, overreedde in 1757 een boer, Andrei Iwanow dertien anderen, om volgens Matth. 5 : 30 en 19:12 zichzelven te misvormen. Zijn helper was Seliwanow, die met hem in 1775 naar Siberië verbannen werd.
Hij wist te ontvluchten. In Moskou gekomen, maakte hij weder propaganda voor de secte, totdat hij in een krankzinnigenhuis terecht kwam.
In 1802 bevrijdde Czaar Alexander hem. Nu begon de secte te bloeien.
Zelfs aan het hof waren er, die ermede sympathiseerden. In 1820 werd Seliwanow naar een klooster gezonden.
Hij stierf in 1832.
Omstreeks 1880 telde men in Rusland in Moskou, St.
Petersburg en Odessa nog 5444 Skopzen, onder wie 1465 vrouwen. Deze laatste misvormden zich door het afsnijden van de borsten met een zeis.
Niet alleen boeren, ook soldaten, officieren, kooplieden en zelfs 19 geestelijken behoorden tot de secte. Zij verwierpen de kerk en de sacramenten.
Ze hielden overdenkingen en zongen hun liederen. Geestelijke dansen, verrukkingen en openbaringen kwamen veel in de secte voor.
Ondanks hevige vervolging is de secte nog niet uitgeroeid.
