Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Sjofar

betekenis & definitie

of schofar, is de bazuin of hoorn, die de Israëlieten in hun eeredienst in de synagoge gebruiken, en wel inzonderheid op den Joodschen Nieuwjaarsdag.

De sjofar is een blaasinstrument, gemaakt van den hoorn van een rein dier, liefst van een ram.

Kromme hoornen hebben de voorkeur boven rechte.

't Mondstuk mag niet van metaal zijn, maar moet in den hoorn zelf ingesneden worden.

Veelal graveert men bloemen of Hebreeuwsche woorden, ter versiering, op ’t instrument. Van buiten af ingelegde opsmuk, b.v. van zilver of van koper, is verboden.

Slechts hij mag den sjofar blazen, die erin geoefend is, en die ook innerlijk voor deze godsdienstige handeling gedisponeerd is.

Hij moet een vlekkeloozen naam hebben, en, zoo mogelijk, een geleerde zijn.

Oudtijds diende de sjofar, in de Staten-Vertaling door „bazuin” overgezet, om het volk saam te roepen, en om alarm te verkondigen bij de nadering van gevaar.

Voor de beteekenis aan ’t sjofar-blazen op den Nieuwjaarsdag gegeven door de Joden, zie men deel IV, pag. 777, art. Rosch haschanah.

Behalve op den Nieuwjaarsdag wordt ook aan ’t slot van den Grooten Verzoendag op de sjofar geblazen.

’t Blazen geschiedt in de synagoge vanaf het platvorm.

Op den Nieuwjaarsdag begint het, na ’t uitspreken van een gebed en twee door de gemeente met „amen” beantwoorde zegenspreuken.

Hij, die ’t instrument bedient, moet gedurende ’t blazen staan.

De gemeente, die op den Nieuwjaarsdag in grooten getale in de synagoge is, moet aandachtig luisteren en mag niet door spreken, hoesten of .anderszins de muziek storen of ontwijden.

Bij ’t sjofarblazen is ’t niet te doen om ’t weergeven van een melodie.

Eerder is ’t te vergelijken met ’t signaalblazen van torenwachters.

De enkele tonen onderscheiden zich niet door hun verschillende hoogte, maar door hun rythmus en kracht.

De dertig tonen, die op Rosch haschana steeds geblazen worden, vallen uiteen in drie soorten, die elkaar in een bepaalde orde opvolgen.

Men noemt ze Tekiah (het stooten), een langgerekte toon, Schebarim (gebroken tonen of breuken), waarmee driemaal drie korte stooten aangeduid worden, en Teroeah (geschetter), een langgerekte, maar huilende toon.

Als we Tekiah aanduiden met a, Schebarim met b en Teroeah met c, dan komt men voor de voorgeschreven rij der 30 tonen tot ’t volgend schema: a—b—c—a (3 maal), a—b—a (3 maal), a—c—a (3 maal).

Na de eerste en de tweede toongroep, dat is na de 12e en 21e toon, houdt de blazer even op, en spreekt de gemeente een gebed uit.

Aan ’t eind wordt de laatste toon bijzonder lang gerekt.

Hierop volgt dan weer een gebed der gemeente, De Kabbala (de Joodsche mystieke geheimleer) verbindt merkwaardige gedachten aan het sjofarblazen. Volgens haar is het goed ter beschutting tegen den satan, en alzoo een hulpmiddel, om te kunnen bestaan in ’t gericht Gods, wijl de satan, de aanklager bij God, er door verdreven wordt.

< >