Een eiland, door Columbus op diens tweede reis, 11 November 1493, ontdekt en naar den heilige van dien dag, Sint Maarten (Sint Martin de Tours) zoo genoemd.
Het behoort aan Frankrijk en Nederland; het Noordelijke aan Frankrijk; het iets kleinere Zuidelijke deel aan Nederland. Het eiland is heuvel- en bergachtig; nagenoeg ⅔ van de oppervlakte wordt door heuvels en bergen ingenomen.
De hoofdplaats van het Nederlandsche deel van het eiland is Filipsburg. Toen Columbus het eiland ontdekte, werd het door Caraibische Indianen bewoond. Niet lang daarna werden deze Indianen door de Spanjaarden van San Domingo naar elders vervoerd om ze als mijnslaven te gebruiken. Later zijn hier blanken gekomen en negerslaven. Het aantal inwoners bedraagt pl.m. 3300.
De bevolking heeft als voornaamste en oudste bedrijf de zoutwinning, daarnaast veeteelt en visch vangst.
