wordt genoemd in Hand. 8 : 9—24. Hij was in de Samaritaansche stad, volgens Th.
Zahn waarschijnlijk het oude Sichem, later Neapolis, nu Nablus geheeten, waarin Filippus het Evangelie predikte, langen tijd als toovenaar werkzaam geweest, en had zich daar groot aanzien en grooten aanhang verworven. Hij zeide, een groote te wezen, en het volk hield hem, zeker wel in overeenstemming met zijn eigen bewering, voor de groote kracht Gods, of ook, voor den grooten openbaarder van de verborgenheden Gods (vgl.
Joh. 4 : 25), en der schepselen, den beloofden Messias (Hand. 8 : 9—11). Toen zijn aanhang verliep, bij de prediking en wonderwerking van Filippus (vs 12), beleed ook Simon het geloof, en liet zich doopen, hoewel blijkbaar niet met een oprecht, verslagen, in den Heere Christus geloovig hart (vss. 18 v.v.), in ontzetting over de wonderen en genezingen, die Filippus werkte (vs 13).
Komen daarna Petrus en Johannes, als afgezanten van de gemeente te Jeruzalem, daar ter plaatse, en ziet Simon, hoe bij hunne handenoplegging de Heilige Geest aan de gedoopten medegedeeld wordt, hoorbaar denkelijk aan het spreken met andere tongen (Hand. 2 : 4), dan biedt Simon den apostelen geld aan, om ook den Heiligen Geest te kunnen mededeelen (vss. 18 en 19); waarop hij door Petrus streng toegesproken en bestraft en tot bekeering opgeroepen wordt (vss. 20—23), die echter uitblijft, ook al schijnt zekere vrees hem aangegrepen te hebben (vs 24).Volgens Justinus Martyr, die ruim 100 jaren later schreef, en zelf ook uit Samaria stamde, was Simon een Samaritaan uit Gittae, en had hij later steeds bij zich een Helena, die tevoren in een bordeel geleefd had, en die door Simons aanhangers de eerste of hoogste Ennoia (= gedachte) genoemd werd. Simon zou later, onder keizer Ciaudius, naar Rome gegaan, en daar als een god vereerd zijn (Apol. I, 26, 56). Verschillende kerkelijke schrijvers en apocriefe litteratuur weten allerlei van hem, en van strijd tusschen hem en Petrus, te verhalen. Maar wat daarvan geschiedenis, wat fantasie is, kunnen we moeilijk meer uitmaken. Hij gold als de eerste en vader aller ketterijen.
Dositheus zou zijn leermeester, Alexander zijn leerling geweest zijn. Zijn stelsel was een gnostisch systeem. Maar wat precies door hem geleerd werd, en wat er later door zijn volgelingen aan werd toegevoegd, is niet meer te beslissen. Ethiek en leven waren libertinistisch. Van Simon is de term simonie afgeleid, waarmede aangeduid wordt het willen koopen van geestelijke ambten en waardigheden voor geld.