Dit woord beteekende in het Latijn kweekerij. Het Concilie van Trente bepaalde, dat de bisschoppen moesten zorgen voor seminaria clericorum, d.w. z. voor onderwijsen opvoedingsinrichtingen voor de vorming van geestelijken (S.
XXIII, 18 de ref.). Dit besluit vloeide voort uit de omstandigheid, dat er toen een groot gebrek aan geestelijken was.
Op 12-jarigen leeftijd konden knapen, die geestelijke wilden worden, reeds worden opgenomen om eerst literarisch en daarna theologisch voor het ambt gevormd te worden. AIS voorbeelden moesten den bisschoppen voor oogen staan het door den heiligen Ignatius in 1552 geconstitueerde Collegium Germanicum en het z.g.
Engelsche Seminarium van kardinaal Pole (1556) in Rome. In 1563 riep de Paus zelf zulk een Seminarie in het leven, terwijl hij de leiding ervan aan Jezuieten toevertrouwde (Seminarium Romanum).
In de 16e, 17 en 18e eeuw werden in alle landen, waar Roomschen woonden, zulke Seminaria door de bisschoppen gesticht en na dien tijd zijn ze niet alleen in stand gebleven, maar ook nog in aantal toegenomen. Ook in ons vaderland zijn onderscheidene Seminariën, waar priesters opgeleid worden b.v. te Warmond en te Driebergen.
Met de stichting van Seminariën werd ook bedoeld (de jongelieden moesten er bij dag en bij nacht verblijven), de jonge a.s. geestelijken zooveel mogelijk te vrijwaren voor de slechte invloeden van de wereld. Toch is het aan a.s. geestelijken niet verboden te studeeren aan een Roomsche theologische faculteit, mits door de bisschoppen de hoogleeraren dezer faculteit worden benoemd, het studieplan door hen is goedgekeurd en de a.s. geestelijken hun intrek nemen in een theologisch convict of hospitium, dat onder leiding staat van de kerk.
Ook in de Protestantsche wereld wordt de term Seminarie wel gebruikt.
Zeer veel geschiedt dit zelfs in Duitschland.
Maar daar dragen deze inrichtingen toch een ander karakter. Er zijn er 1°. waar men tot theologisch student opgeleid wordt, 2°. waar men zijn academische studie besluit en 3°. waar men bepaald tot de praktische zijde van het ambt bekwaamd wordt.
Ook spreekt men in Duitschland wel van Seminarie in den zin van kweekschool voor onderwijzers. De Remonstranten, Doopsgezinden en Lutherschen hebben ten onzent ook hunne Seminariën gehad.
In zekeren zin bestaan ze nog maar ze zijn nu met de Leidsche, Amsterdamsche (S. U.) en Utrechtsche theologische faculteit in verband gebracht.
Het wetenschappelijk peil van een Seminarie behoeft dan ook volstrekt niet lager te zijn dan dat van het universitair onderwijs. Alles hangt hier af van de bekwaamheid en het aantal der hoogleeraren, van de wijze, waarop onderwijs en vorming gegeven worden, en van de voorbereiding tot en den duur van de theologische studie.