Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Seleuciden

betekenis & definitie

is de naam, ontleend aan den stichter Seleucus, welke gegeven wordt aan de dynastie die over een der vier deelen, waarin het rijk van Alexander den Groote na diens dood werd gesplitst, een der z.g.n. Diadochenrijken, heeft geregeerd.

De stichting der dynastie wordt gedagteekend in het jaar 312 voor Chr., waarin Seleucus, een van Alexander’s veldheeren, met behulp van een kleine Egyptische troepenmacht Babel innam, daarmede den grondslag leggende voor het z.g.n. Syrische rijk, dat zich in zijn besten tijd van de kust van Klein-Azië tot aan den Indus heeft uitgestrekt.

Met dit jaar begint ook de z.g.n. Seleucidische jaartelling, voor zoover bekend de oudste doorloopende jaartelling.

Onder den naam van Seleucus I Nicator wordt hij als de eerste koning gerekend (312—280 voor Chr.). Zijn naaste opvolgers zijn: Antiochus I Soter (280—261 voor Chr.), Antiochus II Theos (261—246 voor Chr.), Seleucus II Callinicus (246—226 voor Chr.), Seleucus III Ceraunus (226—223 voor Chr.) en Antiochus III de Groote (223—187 voor Chr.).

Onder dezen laatste bereikte de Syrische monarchie haar hoogsten bloei: door eenreeks van successen zoowel in het Oosten tegen Perzië en Bactrië, alsook tegen Egypte en Klein-Azië wist hij zijn macht ten zeerste te vergrooten, zoodat hij er zelfs op bedacht was het Europeesche Griekenland aan zich te onderwerpen. Dit werd echter de oorzaak van zijn ondergang: de Romeinen, die het toenemen van zijn macht reeds lang met leede oogen aanzagen, traden nu doortastend op om aan zijn veroveringszucht paal en perk te stellen; en in den slag bij Magnesia (190 voor Chr.) werd hem een verpletterende nederlaag toegebracht, die hem dwong zeer harde vredesvoorwaarden te aanvaarden.

Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn zoon Seleucus IV Philopator (187—175 voor Chr.), en na diens vermoording door zijn jongeren zoon Antiochus IV Epiphanes (175—164 voor Chr.), de beruchte verdrukker van de Joden, die tot zijn gebied behoorden, onder wien de heldhaftige Maccabeeën hun strijd voor religieuze en nationale vrijheid begonnen zijn, die onder zijne opvolgers tot een goed einde werd gebracht. Naden dood van Antiochus IV kwam aan de regeering zijn zoon Antiochus V Eupator (164—162 voor Chr.), die door zijn neef Demetrius I Soter (162— 150 voor Chr.) werd vermoord en opgevolgd, welke op zijn beurt weer het veld moest ruimen voor Alexander Balas (150—145 voor Chr.) die zich voor een zoon van Antiochus Epiphanes uitgaf.

Ook deze werd echter weer vermoord, en nu kwam Demetrius II Nicator (145—125 voor Chr.) aan het bewind, die bestrijding ondervond van de zijde van een zekeren Trypho, een veldheer van Alexander Balas, die zich opwierp als verdediger van de rechten van diens zoon Antiochus VI.

Trypho liet echter al spoedig zijn beschermeling vermoorden en trad zelf als koning op.

Daar Demetrius door de Parthen gevangen genomen was, beklom nu diens broeder Antiochus VII Sidetes (138—129 voor Chr.) den troon; hij sneuvelde evenwel in een veldtocht tegen de Parthen, die inmiddels Demetrius weer hadden vrijgelaten. Na diens vermoording in 125 voor Chr. kwam aan de regeering zijn zoon Antiochus VIII Grypos (125—96 voor Chr.), die gedurende een groot deel van zijne regeering het rijk met zijn neef en broeder Antiochus IX Cyzicenus (113—95 voor Chr.) deelen moest.

De daarna volgende jaren waren jaren van voortdurenden strijd tusschen de zonen dezer beiden, waaraan een einde werd gemaakt doordat Tigranes, de koning van Armenië, het Syrische rijk veroverde (83 voor Chr.). Nadat deze laatste door de Romeinen was overwonnen (69 voor Chr.), werd bij hun gratie nog een kleinzoon van Antiochus Cyzicenus, Antiochus XIII Asiaticus koning, terwijl Pompejus in 64 voor Chr.

Syrië tot eene Romeinsche provincie maakte, waarmede de Seleucidische dynastie definitief tot haar einde kwam.

< >