Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Schwartz

betekenis & definitie

I. Christian Friedrich Schwartz.

De groote figuur in het Zendingswerk, vanwege de met Halle nauw verbonden Deensche Zending, aan de Zuid-Oostkust van het huidige BritschIndië.Zonder verloftijdarbeiddehij van 1750—1798. In den strijd om de heerschappij tusschen Engelschen en Franschen won hij het vertrouwen van Christenen en Heidenen, van Engelschen en Indiërs.

Na 12-jarigen arbeid te Trankebar en omgeving, vertrok hij, gesteund door de Society for prom. Christ.

Knowledge (in wier dienst hij later overging) naarTandjor, en vandaaruit voerde hij de Zendingsactie over geheel Zuid-Indië, vooral naar Tinnevilly. Hij mocht overal de gemeenten zien opbloeien. — De vorst van Tandjor benoemde, vlak vóór zijn sterven, Schwartz tot voogd over zijn zoon en opvolger; die laatste heeft ter nagedachtenis van Schwartz in de kerk van Tandjor een marmeren gedenksteen geplaatst met het inschrift: „De vlekkelooze rechtschapenheid en reinheid van zijn leven dwong achting af bij Christenen, Mohammedanen en Hindoe’s”.Bij het nageslacht hield hij den eerenaam van „Koningspriester”.

Hij mag zeker onder de meest beteekenende Zendelingen van Britsch-Indië gerekend worden. (Zie verder: Halle-zending).

II. Carl Schwartz werd in het jaar 1817 uit Joodsche ouders geboren in Pruisisch Polen, bezocht in Berlijn het gymnasium en daarna de academie, tegelijkertijd door het geven van onderwijs in zijn eigen onderhoud voorziende. Opzijn twintigste jaar liet hij zich in de Christelijke Gemeente opnemen. Wat hem hiertoe bewoog bleef zijn familie onbekend, nooit zelfs zinspeelde hij hierop in zijn gesprekken. Kort na zijn doop begon hij in de theologie te studeeren, van 1837—1838 te Halle onder leiding van Dr Tholuck en Gesenius, en dan van 1838—1842 te Berlijn onder Hengstenberg, Twesten en Neander. Vervolgens bood hij zijn diensten aan de Londensche Maatschappij tot verbreiding van het Evangelie onder de Joden aan, en nadat hij door den bisschop van Londen tot Deken was benoemd, werkte hij eerst onder de Joden te Pesth, tegelijkertijd predikende in de Protestantsche Kerken.

Daarna vertrok hij op verlangen van het Bestuur der Londensche Maatschappij naar Konstantinopel. Verschillende omstandigheden drongen hem echter zich aan te sluiten bij de Vrije Schotsche Kerk. Onder voorzitterschap van Dr Chalmers werd hij daar in 1844 tot den predikdienst geordend. Van 1844—’48 werkte hij ijverig te Berlijn onder Joden en Christenen. In 1849 werd hem in last gegeven Amsterdam te bezoeken, omdat daar een menigte Joden werden gevonden. Hij werd hier hartelijk verwelkomd door Capadose en Da Costa, en op hun aandrang vestigde hij zich in October 1849 voor goed te Amsterdam als zendeling onder Israël vanwege de Vrije Kerk in Schotland.

In korten tijd leerde hij, Duitscher van geboorte, zich aan, in het Nederlandsch te schrijven en te spreken. En hoewel hij pas op 15 October 1850 het eerste nummer van De Heraut uitgaf, was hij toch reeds den 25sten Januari 1850 begonnen des Zaterdagsmiddags in de Perziaansche Kerk voorlezingen te houden voor de Joden (voorloopig nog in het Duitsch). Bij zijn Zondagmorgen-godsdienstoefeningen kwamen in grooten getale ook vele heilbegeerige Christenen op. Tot zelfs zijn biduren in de week, op Dinsdagavond, waren zóó talrijk bezocht, dat er in de toch waarlijk niet kleine kerk der Hersteld-Luthersche Gemeente, nauwelijks een staanplaats te veroveren was. Weldra kreeg Schwartz echter ook een eigen kerkgebouw, dat een middelpunt van opgewekt leven werd: een moederkerk voor vele Amsterdammers, die later de Hervormde Gemeente zouden dienen ; mannen, die jarenlang hun plaats in de kerk der vaderen ledig lieten staan, om bij den geliefden vreemdeling te vinden, wat hun in eigen kring werd onthouden. Op Zondagmorgen 1 Augustus 1858, terwijl Schwartz den kansel beklom om, als naar gewoonte, vooreen gehoor van omstreeks 1200 menschen te preeken, stak een zestienjarige Jood hem een dolk in den linker schouder.

Onder groote ontsteltenis werd de gekwetste naar zijn woning vervoerd. Dinsdag d.a.v. toen Da Costa in den gewonen bidstond voorging, werd niet slechts gebeden om het herstel van den getroffene, maar ook om bekeering van den moordenaar en zijn volk. In 1864 vertrok Schwartz naar Londen, al bleef hij Amsterdam nog dikwijls bezoeken en zijn schriftelijken arbeid in Nederland voortzetten. Op Zondag 21 Augustus 1870 preekte hij voor de laatste maal in de Schotsche Zendingskerk. Drie dagen later overleed hij. Aan zijn graf te Londen spraken Dr Chalmers en Dr Taylor. Zie verder in deze Encyclopaedie de artikelen: De Heraut en De Schotsche Zendingskerk.

< >