Onder het schoolwezen verstaan we het totaal van de organisatie van het schoolsche onderwijs. (Zie artikel School.) In Nederland is toestand thans ongeveer de volgende.
a. Lagere scholen.
De openbare lagere scholen worden door de gemeentebesturen opgericht en bekostigd, terwijl de Staat toelagen voor de salarissen betaald.
De bijzondere lagere scholen worden bestuurd door een bestuur uit de vereenigingen waarvan de stichting van deze scholen uitgaat. Het onderwijs staat onder staatstoezicht. Op deze scholen worden de gewone vakken van het lager onderwijs gegeven. Het godsdienstonderwijs wordt naar de wensch van het bestuur ingericht. Verder is de inrichting van de school vrij, mits, wat het aantal verplichte schooluren betreft, aan de wettelijke voorschriften wordt voldaan. Het onderwijzend personeel der L.
S. wordt opgeleid op z.g. kweekscholen, die in 1920 gereorganiseerd zijn, zoodat b.v. voor het onderwijzersexamen nu ook de moderne talen (Fransch, Duitsch, Engelsch) geëischt worden. Om aan het hoofd van een school te kunnen staan, moet men bovendien de hoofdakte bezitten, waarvoor een apart examen afgenomen wordt door een Staatscommissie. Verder kan men lagere acten behalen, door examens te doen overeenkomstig de desbetreffende examens voor vakonderwijzer, en tevens Af. O.-actes en daarmee onderwijsbevoegdheid voor middelbare scholen in de moderne talen, wiskunde, land- en tuinbouw, kunstnaaldwerk en dergelijke. Bij de lagere scholen sluiten de z.g.n. U.
L. O.-scholen aan. Op deze U. L. O.-scholen worden o.a. moderne talen en wiskunde gegeven. Op de lagere scholen is het onderwijs in de vreemde talen niet toegestaan.
Het onderwijs van de lagere school duurt zeven jaar. (7e—14e jaar.)
Er is wettelijke leerplicht. Oewoonlijk sluit de U. L. O.-school bij de zesde klas van de lagere school aan.
b. Middelbare scholen en Voorbereidend Hooger Onderwijs.
Het gymnasium (V. B. H. O.) heeft Latijn en Grieksch als hoofdvakken. De opleiding duurt zes jaar en sluit aan bij de zevende klas van de lagere school, of bij de tweede klas van de U. L.
O.-school (hoewel ook leerlingen van de zesde klas der lagere school of van de eerste klas der U. L. O.-school toegelaten kunnen worden) en is in hoofdzaak op het literaire gericht.
Bij het begin van de vijfde klas kan de studie in tweeërlei richting voortgezet worden. Het onderwijs in de z.g.n. A-klassen omvat in hoofdzaak oude talen, terwijl in de B-klassen hoofdzakelijk wiskunde, natuurkunde en scheikunde onderwezen wordt.
Het einddiploma gymnasium geeft toegang tot de Universiteit, en wel het A-diploma tot de faculteiten der theologie, rechtswetenschap, letteren en wijsbegeerte; het B-diploma tot de faculteiten der rechtswetenschap, wis- en natuurkunde, en medicijnen.
Er zijn stedelijke gymnasia (iedere gemeente van meer dan 20.000 inwoners is verplicht een gymnasium te onderhouden), die geen bepaalde godsdienst of richting mogen vertegenwoordigen, en bijzondere gymnasia, die opgericht en gedeeltelijk bekostigd worden door vereenigingen, terwijl de Staat subsidie verleent. Evenals de stadsscholen staan ze, wat het niveau van het onderwijs betreft, onder Staatstoezicht. Het eindexamen van de gymnasia wordt in tegenwoordigheid van een, door den Minister benoemde commissie van hoogleeraren, afgelegd.
Het gymnasium geeft z.g.n. voorbereidend hooger onderwijs. Meer practisch onderwijs wordt op de Hoogere Burgerschool gegeven. Het onderwijs op deze scholen is in hoofdzaak gericht op de wiskundige vakken, terwijl bovendien de moderne talen een groote rol spelen. De H. B. S.en kunnen staats-, gemeentelijke of bijzondere scholen zijn.
Voor de laatste geldt in financieel en administratief opzicht hetzelfde als voor de bijzondere gymnasia. Het einddiploma H. B. S., dat verkregen wordt na het afleggen van een examen in tegenwoordigheid van een Staatscommissie van deskundigen, geeft toegang tot dezelfde faculteiten als het B-diploma van het gymnasium, uitgezonderd die der rechtsgeleeidheid.
De laatste jaren hebben de meeste H. B. S.en een Uterair-economische afdeeling, waar de moderne talen en de literatuur uitvoeriger behandeld worden. De wiskunde-vakken nemen minder uren in beslag, terwijl de economische vakken, vooral de handelswetenschappen, uitgebreider behandeld worden. Het einddiploma van een literair-economische H.B.S. zou toegang geven tot de Handels Hoogeschool te Rotterdam. De Senaat van deze Hoogeschool is echter tot heden niet genegen dit diploma te erkennen.
In de laatste jaren worden er steeds meer Lycea opgericht. Dit zijn inrichtingen waartegelijk een gymnasiale en een H. B. S.-opleiding gegeven wordt. Na de eerste twee jaren, met voor de beide scholen dezelfde vakken, komt de splitsing in gymnasiale en H.B.S. (en al of niet lit.-econ.) afdeeling.
Behalve de H. B. S.en met vijfjarigen cursus, heeft men ook H. B. S.en met driejarigen cursus. Dit onderwijs komt overeen met de drie eerste klassen van de vijfjarige H.
B. S. Deze scholen bedoelen voor te bereiden voor den handel of voor technische en industriescholen. Het einddiploma komt ongeveer overeen met dat van de U. L. O.
Het geeft echter ook toegang tot de vierde klas van de vijfjarige H. B. S., wat het U. L. O.-diploma niet doet.
Behalve uitsluitend voor meisjes ingerichte H.B.S.en, worden in de laatste jaren middelbare meisjesscholen opgericht, die meer beantwoorden aan de eischen van de vrouwelijke beroepen, een uitgebreide algemeene ontwikkeling geven, maar niet voor de Universiteit opleiden.
c. Industrie- en Handelsscholen; Land- en Tuinbouwscholen; Zeevaartscholen.
Behalve de Technische Hoogeschool te Delft bestaan er z.g.n. Middelbaar Technische scholen, waar in verschillende technische vakken onderwijs gegeven wordt, om op te leiden voor bedrijfsleider, opzichter e. d. bij groote werken.
Verder moeten nog de volgende scholen genoemd worden: de meer eenvoudige ambachtsscholen, nijverheidsscholen, waar de noodige vakkennis voor de verschillende ambachten verkregen kan worden, de teekenscholen voor vakteekenen, de scholen voor Beeldende Kunsten, en de kunstnijverheidsscholen. Ambachts- en nijverheidsscholen vindt men in iedere plaats van eenige beteekenis. Behalve de nijverheidsscholen, bestaan er ook nog scholen, die voor een bepaald vak opleiden: z.g.n. vakscholen. Voor meisjes zijn er verder op verschillende plaatsen, vooral in provinciecentra Huishoud-, Industrie- en Kookscholen.
Behalve de middelbare en hoogere handelsscholen vindt men in de grootere gemeenten nog lagere handelsscholen.
Voor den Landbouw heeft men land- en tuinbouwscholen ; soms landbouw-winterscholen. Op verschillende plaatsen worden in den winter ’s avonds landbouwcursussen gehouden.
In eenige plaatsen, meestal aan de kust gelegen, vindt men Zeevaartscholen.
Bij al deze scholen behooren dan weer cursussen over bepaalde onderdeelen van de stof (b.v. bijenteelt, pluimveeteelt, hoefbeslag enz.).
d. Andere scholen.
Verder heeft men nog opleidingsscholen voor bijzondere doeleinden.
Er is b.v. in Amsterdam en in Rotterdam een Staatskweekschool voor vroedvrouwen; voorde Roomsch-Katholieken beslaat een dergelijke inrichting in Heerlen.
In de laatste jaren ontstonden op verschillende plaatsen scholen en cursussen voor maatschappelijk werk of socialen arbeid. Dit zijn gewoonlijk bijzondere scholen waar vooral vrouwen en meisjes uit betere kringen, die zich aan sociaal werk willen wijden, onderwijs ontvangen.
Het Universitair onderwijs wordt hier niet besproken. (Zie daarvoor art. Universiteit.) (Vgl. hetgeen gezegd werd onder School.)