De Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel is opgericht in het jaar 1890. Een jaar tevoren was de onderwijswet van het ministerie-Mackay aangenomen, die in beginsel een einde maakte aan de achterstelling van de bijzondere school en den schoolstrijd een geheel nieuw stadium deed intreden.
Het in werking treden van deze wet drong de antirevolutionaire Kamerclub er toe om bij monde van de heeren Jhr Mr A. F. de Savornin Lohman en Th.
Mackay, een verzoek te richten aan de besturen van de van de Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, van de Vereeniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs, van de Unie: Een school met den Bijbel, en van de Vereeniging van Christelijke onderwijzers en onderwijzeressen in Nederland, om met elkander saam te komen, teneinde te overleggen, hoe de door de wetMackay toegezegde voordeelen het best in het belang van het bijzonder onderwijs konden worden aangewend. Deze samenkomst had 6 Februari 1890 plaats; 24 Februari werd een tweede vergadering gehouden om een organisatieplan te bespreken, dat met algemeene stemmen werd aangenomen; 18 Maart werd dit plan, behoudens enkele wijzigingen, door de hoofdbesturen goedgekeurd, en zoo was de Schoolraad tot stand gekomen.
Oorspronkelijk bestond hij uit 25 leden, nl. 12 gedelegeerden, gekozen door de schoolbesturen, 12 gedelegeerden, gekozen door de bovengenoemde vier algemeene vereenigingen, en een lid, gekozen door de andere 24. In 1922 vond een reorganisatie plaats.
Thans telt de Schoolraad 29 leden, waarvan 9 gekozen door de besturen, die ingedeeld zijn in 9 districten; 9 door de Vereeniging van Christelijke onderwijzers etc.; 9 door de andere drie bovengenoemde hoofd vereenigingen; de voorzitter gekozen door de algemeene vergadering en de secretaris gekozen door den Schoolraad. „Detaak van den Schoolraad is, om de scholen met den Bijbel te hulp te komen in al datgene, wat geacht kan worden aller gemeenschappelijk belang te zijn, en wel met name:1. bij de bevordering van de oprichting van scholen met den Bijbel;
2. bij de bevordering van den paedagogischen bloei der scholen;
3. bij de beslechting van gewone geschillen, die in den boezem der scholen rijzen mochten, voor zooverre deze niet vallen onder de geschillen, te beslechten door de Commissie van beroep;
4. bij de beslechting van kerkelijke geschillen, die in den boezem der scholen mochten voorkomen; en
5. bij de toepassing en opvolging van de wettelijke bepalingen ten aanzien van het onderwijs en de pensioenneering, alsmede bij de handhaving en verbetering der rechtspositie van scholen en onderwijzers.”
Bij dezen arbeid eerbiedigt de Schoolraad stiptelijk de grenzen, die tusschen zijn College en de Hoofdbesturen aldus worden afgebakend: De Vereeniging voor Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs blijft zorgen voor de stichting en instandhouding van Scholen met den Bijbel en de opleiding van onderwijzers; maar draagt, behoudens de bepaling bij art. 12, laatste lid, de scheidsrechterlijke uitspraak op aan den Schoolraad. De Vereeniging zal bij de aan haar verbonden Schoolbesturen de aansluiting bij den Schoolraad bevorderen. Het Gereformeerd Schoolverband blijft zorgen voor de handhaving van het Gereformeerd karakter van het onderwijs aan de Scholen en Opleidings-inrichtingen, die tot het „Verband” behooren, maar draagt, behoudens de bepaling bij art. 12, laatste lid, de scheidsrechterlijke uitspraak op aan den Schoolraad. Het „Verband” zal bij de aan hem verbonden Schoolbesturen de aansluiting bij den Schoolraad bevorderen. De Unie „Een School met den Bijbel” blijft zich ten doel stellen om de algemeene offervaardigheid ten bate van de Scholen met den Bijbel, met name door de groote jaarlijksche collecte, en het doen houden van voordrachten aan te moedigen, gelijkmatig te leiden, alsmede het oprichten van scholen zooveel mogelijk te bevorderen. De Vereeniging van Christelijke Onderwijzers en Onderwijzeressen in Nederland en de Overzeesche Bezittingen behartigt de belangen van den onderwijzersstand als zoodanig, en werkt mede, om den Schoolraad het bevorderen der paedagogische belangen mogelijk te maken.
De aangesloten Vereenigingen verbinden zich de behartiging van de gemeenschappelijke belangen bij de Landsregeering over te laten aan den Schoolraad. Zij behouden het recht, het Moderamen van den Schoolraad gehoord, zich tot de Regeering te wenden in zaken, uitsluitend de eigen belangen betreffende.” Eerste voorzitter van den Schoolraad is geweest Ds H. Pierson, die later opgevolgd is door zijn zoon, den tegenwoordigen voorzitter Ds J. L. Pierson, secretaris was eerst de heer R. Dercksen te Rotterdam, en is nu Mr J. Terpstra; het bureau is gevestigd Sweelinckstraat 39, ’s Gravenhage.