Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Schelden Gods

betekenis & definitie

Dat is zijn Goddelijk machtwoord, dat ingaat tegen alles, wat zich tegen Hem verzet. Dan komt inplaats van den zegen, d.i. het woord, dat heil aanbrengt, de vloek, die de kracht doet vergaan.

Dat schelden is dus maar niet louter figuurlijk op te vatten, integendeel, het is een sprake Gods, die richtend doorgaat zoowel in het rijk der natuur als in de wereld der menschen; zoo bij de schepping de wateren (Ps. 104 : 7), de Schelfzee (106 : 9; 76 : 7), bij het onweder (2 Sam. 22 : 15; Ps. 18 : 16; Job 26 : 11). Hij scheldt den verslinder (Mal. 3 : 11), d.i. weert het verterend ongedierte af (Jes. 17 : 13), het machtige heir van Assur (Ps. 80 : 17).

Maar Hij dreigt ook: ik wil u het zaad schelden (Mal. 1; 3), d.i.: Hij doet den wasdom door zijn gebod ophouden. Zoo ook het dier in het riet, het Nijlpaard, d.i.

Egypte (Ps. 61 : 31), de heidenen (Ps. 9:6), de hoovaardigen (119 : 21), Jehova, d.i. de ongeschapen engel des Verbonds zegt (Zach. 3 : 1), de Heere schelde u, Satan.Alles, wat aan het „schelden van menschen” herinnert, moet hier weggedacht worden. Het „schelden Gods” is een spreken Gods, dat zijn heiligen toorn openbaart tegen alles, wat zich tegen Hem verzet.

< >