Een groep van ongeveer zeventig grootere en kleinere eilanden ten Noorden van Celebes. Van de Sangieilanden zijn de voornaamste: Tahoelandang, Siaoe en Groot-Sangi.
Van de Talaud-eilanden: Karakelang en Salibaboe. De meeste eilandjes zijn onbewoond.
De bevolking is van Alfoerschen stam en verdeeld in verschillende zelfstandige rijkjes, ieder onder een eigen radja. Administratief behoort het bij Celebes.In de dagen der Oost Indische Compagnie droegen deze eilanden den naam van „Noordereilanden”. Reeds in 1568 waren zij aan de Portugeezen bekend, die er het Christendom invoerden. De Spanjaarden bezetten ook een gedeelte. Ongeveer 1616 begonnen de Nederlanders de Sangieilanden te onderwerpen. De Talaud-eilanden kwamen in het begin der 18e eeuw onder Nederlandsche heerschappij. Het Christen-maken had op de bekende oppervlakkige wijze plaats gevonden en het vervangen van den Roomschen door den Gereformeerden godsdienst was een zaak, die destijds ook van zelf sprak.
Tijdens de Oost Indische Compagnie werden deze Christenen slecht verzorgd. Men plaatste er enkele „schoolmeesters”, terwijl de gemeenten hoogstens eenmaal per jaar door de predikanten van Ternate werden bezocht. Opmerkelijk dat de bevolking steeds Christen heeft willen blijven en steeds dringend om verzorging heeft gevraagd, al werden zij tenslotte geheel verwaarloosd. Eerst na het midden der 19de eeuw kwamen de eerste zendelingen zich hier vestigen.