(Java.) Volgde eerst het onderwijs van verschillende Mohammedaansche goeroe’s, kwam daarna onder den invloed van den door Zendeling Jellesma gedoopten ToenggoelWoeloeng, had vervolgens op zijn reizen over Java omgang met de Zendelingen en Christenen op Oost-Java, en ontving in 1867, vermoedelijk door toedoen van Mr Anthing, bij wien hij bediende was, te Batavia den Heiligen Doop.
Van Mevr. Philips, die te Poerworedjo met Zendingswerk begonnen was, werd hij een der krachtigste helpers; na haar dood trad hij op als de leider van de zich snel uitbreidende Zendingsactie; van uit Karangdjasa, waar hij zich vestigde, wist hij tal van Christen-Gemeenten te stichten over meer dan één Residentie. De door de Javanen hoog gewaardeerde kunst verstond hij, om in een twistgesprek zijn tegenstander zoo al niet te overtuigen, dan toch vast te zetten, en door die methode won hij vele Javaansch-Mohammedaansche goeroe’s voor het Christendom, en tegelijk ook al hun moerids (leerlingen). Het hoofd achtte hij zich van al de door hem verzamelde Kristen-Djawa (Javaansche Christenen) en hij kwam op voor een „Javaansch Christendom”.
Den jaren lang vastgehouden band met de Zendelingen van de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging, onder wie vooral J. Wilhelm is te noemen, verbrak Ds. F. Lion Cachet, toen hij, in kwaliteit van inspecteur, Sadrach tot „dwaalleeraar” proclameerde en beval tegen diens dwalingen te waarschuwen (1891). De duizende, onder opzicht van de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging staande Christenen, bleven evenwel, op een honderdtal na, Sadrach getrouw.
’t Mocht aan Ds. L. Adriaanse, die met een open oog voor Sadrachs gevaarlijke ideeën en praktijken toch met veel tact weer de toenadering zocht, niet gelukken, den doorgehakten knoop weer vast te krijgen. Sadrach liet zich in 1899 tot apostel der Javanen door de Apostolische Gemeente van Batavia aanstellen. Daarmede was hij gekomen aan het einde van de lijn, waarlangs hij zich in zijn geheele optreden had voortbewogen :
a. hij zelf had altijd als Javaansch leeraar geëerd willen worden;
b. voor een Javaansch Christelijke kerk, met afwending van elke macht, die zijn moerids tot „Kristen-blanda” of „Kristen-welonda” maken wilde, had hij steeds geijverd;
c. de in zijn beschouwing en prediking immer een voorname plaats innemende Javaansche profetie van den „Rechtvaardigen Heerscher” kon hij, naar de Chiliastische opvattingen der Apostolischen, nu kleuren, gelijk hij wilde.
Op zeer hoogen leeftijd is hij in November 1924 overleden.