(Olivétan), Fransch Gereformeerd theoloog, geboren te Noyon aan het einde van de 15e eeuw. Hij was een neef van Calvijn, dien hij ook het eerst tot bestudeering van den Bijbel aanzette.
Van 1533 af was hij huisonderwijzer in Genève en tegelijk een ijverig verbreider van de Evangelische leer. Dat was de oorzaak van zijn verdrijving uit Genève.
Hij ging nu naar Neufchatel, waar hij op dringend verzoek der Waldenzen uit Piémont den Bijbel in het Fransch vertaalde. Deze uitgave, die steunde op de vertaling van Faber Stapulensis (Lefèvre d’ Etaples) (1523), zag, verrijkt met een voorrede van Calvijn aan de Christelijke vorsten en volken, in 1535 het licht te Neufchatel onder den titel: la Bible, qui est toute la Saincte escripture en laquelle sont contenu le vieil Testament et le nouveau translatez en français, le vieil de l’hebrieu et le nouveau du grec.
Later is deze vertaling door Calvijn nagezien en verbeterd. Zij werd de grondslag van alle latere Fransche Bijbelvertalingen.
Olivétanus arbeidde nog eenigen tijd onder de Waldenzen in de dalen van Piémont en stierf in Ferrara in 1538.