Geboren 17 December 1610 te Leiden, in 1634 predikant te Schermerhorn, 1638 te Leeuwarden, 1641 te Leiden, waar hij in 1659 regent van het Staten-college werd en in 1668 overleed. Hij is vooral bekend geworden door het z. g. n. boek van Cabeljau dat in het Synodaal Archief der Nederlandsche Hervormde kerk in Den Haag berust en dat tal van belangrijke documenten bevat, die hij verzameld heeft en die betrekking hebben op de geschiedenis der Gereformeerde kerken hier te lande.
Op kerkrechterlijk gebied heeft hij getracht de vraag te beantwoorden of houders van een bank van leening tot het Heilig Avondmaal mochten toegelaten worden.