Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 29-12-2019

Openbare Belijdenis

betekenis & definitie

Volgens artikel 61 der Dordtsche Kerkenorde zal men „niemand ten Avondmaal des Heeren toelaten, dan die naar de gewoonheid der kerk, tot dewelke hij zich voegt, belijdenis der Gereformeerde religie gedaan heeft, mitsgaders hebbende getuigenis eens vromen wandels”. Reeds was te Dordrecht (1574, artikel 70) besloten, „dat d’ ontfanghinghe ende examinatie der gheenen die sich tot der Ghemeijnte begheuen, gheschieden sal vooreen Minister ende twee Ouderlinghen, of twee Ministers alleen, welcke sij bestemmen sullen bij hun te comen na hare gheleghenheijt.

Ende de belijdinghe des gheloofs ende onderwerpinghe der Discipline sal opentlick gheschieden, in sulcken plaetsen daer een ieghelick bij comen can, ’t sij inde Consistorie of inden tempel, ende daer sullen de namen der gheenen die ontfanghen worden stichtelick verhaelt worden.” Het is gewoonte, dat deze openbare belijdenis plaats heeft in de samenkomsten der gemeente, hetzij bij de voorbereiding tot of de bediening van het Heilig Avondmaal. Men wake echter ervoor, dat ze niet in een zekere confirmatie ontaarde en het normale, dat incomplete leden der kerk hunnen doop aanvaarden en in volle rechten treden, iets abnormaals doe schijnen.Onze Synodes hebben tot 1920 geen vragen opgesteld of aangewezen, welke de kerken zouden hebben te gebruiken bij het doen van openbare belijdenis. Veel in gebruik waren de vragen van a Lasco (Micron), die boven het Avondmaalsformulier werden afgedrukt (later werden ze nogal eens achter het Kort Begrip gevoegd), en die van Voetius. De Synode van Leeuwarden (1920) achtte den tijd gekomen om Deputaten te benoemen, die dergelijke vragen ontwierpen, en de Synode van Utrecht (1923) heeft hun ontwerp, met enkele wijzigingen, aanvaard. Zij beval den kerken het volgende Formulier voor de openbare belijdenis des geloofs aan Geliefden in onzen Heere Jezus Christus!

Gij zijt hier verschenen om voor God en Zijn heilige gemeente belijdenis te doen van uw geloof, ten einde alzoo toegang te erlangen tot des Heeren Heilig Avondmaal.

Wil(t) daartoe ongeveinsd antwoorden op de navolgende vragen:

Ten eerste. Verklaart gij, dat gij de leer, die in het Oude en Nieuwe Testament en in de artikelen des Christelijken geloofs begrepen is, en in de Christelijke kerk alhier geleerd wordt, houdt voor de waarachtige en volkomene leer der zaligheid; en belooft gij in de belijdenis daarvan door Gods genade standvastig te zullen blijven in leven en sterven ?

Ten tweede. Gelooft gij Gods Verbondsbelofte, u in uwen Doop beteekend en verzegeld, en belijdt gij, thans den toegang tot het Heilig Avondmaal vragende, dat gij u vanwege uwe zonden mishaagt en voor God verootmoedigt, en uw leven buiten u zelven in Jezus Christus, den eenigen Zaligmaker, zoekt?

Ten derde. Betuigt gij, dat het uw hartelijke begeerte is, God den Heere lief te hebben en te dienen naar Zijn Woord, de wereld te verzaken, uwe oude natuur te dooden en in een godzalig leven te wandelen ?

Ten vierde. Belooft gij, u te zullen onderwerpen aan de kerkelijke vermaning en tucht, indien het mocht gebeuren (wat God genadiglijk verhoede), dat gij in leer of leven u kwaamt te misgaan ?

N.N. Wat is daarop uw antwoord ?

Antwoord: Ja. [Zoo er meerdere personen zijn, door ieder hoofd voor hoofd te geven].

Daarna spreekt de Dienaar aldus:

De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, — Die volmake, bevestige, versterke en fundeere ulieden.

Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

In verband hiermede besloot de Synode, de liturgische aanwijzingen bovenaan het Avondmaalsformulier te laten vervallen en door deze te vervangen.

< >