De Oud-Noorsche vorm van den naam van den Oud-Germaanschen hoofdgod, die in ’t Oud-Hoogduitsch Wuotan, in ’t Oud-Saksisch Wodan, in ’t Angelsaksisch Vódan heette; van den wortel va, waaien. Hoewel oorspronkelijk een natuurgod, heeft zijn voorstelling meer menschelijke vormen aangenomen, is zijn dienst meer anthropomorf geworden en hebben zijn vereerders, die over heel Noord-Europa verspreid waren, allerlei menschelijke gaven en krachten in hem gepersonifieerd.
Zijn religie is uit Saksen naar Skandinavië gekomen. Tal van plaatsnamen herinneren aan zijn cultus, b.v.
Odense in Denemarken. Aan den Rijn treedt hij vooral op als kultuurgod.
Allerlei gestalten kon hij aannemen, maar ’t meest komt hij voor als een grijsaard van hooge gestalte met fladderende haren en breeden baard, een wijde zwarte of donkerblauwe mantel om de schouders, een koperen helm of breedgerande hoed op het hoofd, gezeten op zijn ros Sleipni, dat vanwege zijn groote snelheid achtvoetig genoemd wordt. Twee wolven vergezellen hem; twee raven, Hugin en Munin, zitten op zijn schouders en zeggen hem alles.
Zijn speer is de bliksem. Als nachtgod is hij beschermer van den oogst, als stormgod de onvermoeide reiziger, de beheerscher der zee, die rijkdom geeft.
Hij is de doodengod, zijn gevolg zijn de krijgers, in den strijd gevallen en door hem in zijn feestzaal, Walhall vergaderd, daarom is hij ook de oorlogs-god, die altijd overwint, de god van de oorlogstaktiek, die de krijgskunst onderwijst. Maar ook is hij de god der geestelijke krachten, van de tooverkunst, de alwijze, almachtig door de kennis der runen, vooral der ééne rune: het woord, dat hij Baldr in ’t oor fluistert, de onsterfelijkheid, die hij aan Hadding belooft.
Hij is de god der dichtkunst, de wereldregeerder, de wereidschepper.
In hem vereenigde zich de Asen- en Wanen-cultus: bij de verzoening na den strijd werd Freya, de Wane, de vrouw van Odinn, den vader der Asen. ’t Is de vraag, of niet door de schildering van Odinn, den Alvader, Christelijke ideeën heen spelen.
In het verhaal van St. Nicolaas, die met zijn paard over de daken rijdt en door den schoorsteen zijn geschenken werpt, is de laatste rest van het geloof aan Odinn over.