Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Niccolo di Bernardo del Macchiavelli

betekenis & definitie

Geboren 3 Mei 1469 te Florence, en aldaar gestorven 22 Juni 1527, werd in 1498 na de verbranding van Savonarola kanselier der republiek Florence. Met diplomatieke opdrachten kwam hij dikwijls bij Cesare Borgia, aan het pauselijke en aan het Fransche hof, in 1508 ook te Konstanz bij keizer Maximiliaan.

Daarbij hield hij zich bezig met de vorming van een nationaal leger. Na den terugkeer van het vorstenhuis der Medici in 1512 werd Macchiavelli afgezet, gevangen gezet en gefolterd, en na zijn vrijlating uit Florence verbannen.

Op een landgoed in de nabijheid wijdde hij zich nu aan politieke en sociale studie. Later werd hij weer met belangrijke zendingen belast.

Na den val der Medici gelukte het hem echter niet in zijn vaderstad een hem waardigen werkkring te vinden.De werken van Macchiavelli dragen wel het stempel van de sfeer, waarin hij leefde en arbeidde. Binnen de kleine staten, waarin Italië verbrokkeld was, woedde heftige partijstrijd en van buiten dreigden steeds gevaren van naijverige naburen. Samenzweringen tierden welig en moorden, gevangennemingen en verbanningen waren aan de orde van den dag. Meedoogenlooze persoonlijke en staatkundige overwegingen beheerschten den gang van zaken. Ook tegenover Frankrijk, Spanje en Duitschland, die in hun oorlogen Italië tot slagveld maakten, handhaafden de kleine Italiaansche staten zich met alle geoorloofde en ongeoorloofde middelen eener verfijnde diplomatie.

Behalve deze, meer uiterlijke omstandigheden, had de geest van de Renaissance, waarvan hij geheel doortrokken was, op Macchiavelli’s gedachtengang grooten invloed. Ook hij legde nadruk op den eisch van geestelijke vrijheid, ook hij nam een heidensch standpunt in ten opzichte van godsdienst en zedeleer.

Macchiavelli was de eerste groote „Real-Politiker”: hij leerde, dat de staat alleen ter wille van zichzelf bestond, alleen op zijn eigen voordeel moest bedacht zijn, en niet gebonden was aan de verplichtingen, die gelden voor de handelingen van de afzonderlijke personen (de leer van de „Staatsraison”). Godsdienst en moraal waren voor den staat ondergeschikt aan veiligheid en voorspoed. Elk middel van list en geweld mocht worden aangewend, indien maar historie en ervaring de doeltreffendheid voor stoffelijken vooruitgang hadden bewezen.

Macchiavelli’s streven naar de eenheid van Italië bracht hem er toe om voor den staat veel waarde toe te kennen aan de vergrooting van grondgebied. Hij meende dat een staat zich moest uitbreiden öf sterven, en de staatkunde van het oude Romeinsche Rijk achtte hij zeer navolgenswaard.

In zijn werk II Principe gaf hij practische voorschriften voor een heerscher om zich in zijn positie te handhaven, zijn tegenstanders te overtroeven, opstand te voorkomen, en zijn gebied uit te breiden. Had hij in dit werk meer het oog op de monarchie, in zijn Discorsi Sopra la prima deca de Tito Livio ontvouwde hij zijn plan voor de expansie van een republiek.

Meerdere denkbeelden van Macchiavelli zijn voor theorie en practijk van geleerden en staatslieden van groote beteekenis geweest. Zoo zijn verwerping van het algemeen aanvaarde natuurrecht en zijn beschouwing van de wet als een positieve regel door den souverein in den staat gesteld en door dwang gehandhaafd. Zoo zijn scheiding tusschen publieke en private moraal, zijn argumenten ten gunste van verovering en uitbreiding.

Zijn politieke grondgedachten hebben maar al te zeer weerklank en toepassing gevonden bij staatshoofden en diplomaten.

Merkwaardig voor den tegenwoordigen tijd is het veelvuldig beroep op Macchiavelli door Mussolini en het Fascisme gedaan ter historische rechtvaardiging van hun streven.

Het element van waarheid in Macchiavelli’s gedachtengang was het groeiend besef, dat de staatkunde eigen wetten heeft, die niet worden beheerscht door zedewet of kerkelijk gezag. Maar rechtdraads tegen het Christendom ging zijn verwerping van God als oppersten wetgever en zijn verheffing ten troon van den mensch en de zelfzucht.

< >