Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Necromantie

betekenis & definitie

is een vorm van mantiek (zie dat artikel), die zich speciaal bezighoudt met het raadplegen der dooden, het doodenorakel. Dit verschijnsel wordt bij alle volken, die buiten het gebied der Godsopenbaring leven, aangetroffen.

In de Babylonisch-Assyrische godsdienst was van oude tijden aan het in betrekking treden met de geesten der afgestorvenen het middel om de verborgenheden der toekomst op te klaren. De toovenaars bezwoeren met magische formules de dooden-geesten, zoodat zij uit de aarde opkwamen.

De stem van den afgestorvene meende men te hooren uit het lichaam van den bezweerder. Ook bij de Grieken is dergelijk raadplegen der dooden geen zeldzaamheid.

In het Xle Boek der Odyssee bezweert Odysseus den geest van den ziener Tiresias, zooals ook bij Germaansche volken de doodenbezwering niet onbekend was. Trouwens de necromantie wordt overal aangetroffen, ook in den modernen tijd, waar het geloof in den God der Schriften onderging.

De plaatsen, waar deze doodenbezwering geschiedde, waren gewoonlijk diepe kloven en woeste gebieden met bergspleten, die als toegangen tot de onderwereld beschouwd werden. Gewoonlijk werd de necromantie beoefend met het plengen van warm dierenbloed, dat de schimmen der afgestorvenen gedacht werden te drinken om kracht te verkrijgen tot het geven hunner mededeelingen.

Behalve bezweringen was ook de droom dikwijls een middel om de idolen der dooden uit de aarde te laten opkomen. Men legde zich dan neder op de heilige plaatsen en verkreeg in den droom gemeenschap met de geesten.

Ook onder de volken, in wier midden Israël leefde, was de necromantie veelvuldig in zwang.

En hare besmetting heeft het oude volk dikwijls ondergaan, zoodat de necromantie in de wet Gods ten strengste verboden werd.

Het was een vorm van afgoderij, die bovendien op voorstellingen aangaande de dooden gegrond was, die met Gods openbaring niet overeenkwamen. In Job 7 : 9 wordt nadrukkelijk verklaard, dat wie in het graf daalt, niet zal opkomen, zooals een wolk vergaat en heenvaart.

En Leviticus 19:31 zegt de Heere tot Israël: Gij zult u niet keeren tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars, zoekt hen niet, u met hen verontreinigende; Ik ben de Heere uw God. En Deuter. 18:11 wordt verklaard, dat den Heere een gruwel is, die met bezweringen omgaat, of die een waarzeggenden geest vraagt of een duivelskunstenaar of die de dooden vraagt.

Het volk des Verbonds is aangewezen op den profeet, dien God uit het midden van hen, uit hunne broederen zal verwekken. Naar hem zullen zij hooren (Deut. 18:15).

Dus zal het genoeg moeten hebben aan Gods Woord. Op dezelfde wijze heeft de Heere Jezus (Luc. 16 : 29) later de Joden naar Mozes en de profeten verwezen.

Toch heeft Israël zich niet geheel rein weten te houden van het raadplegen der dooden. 1 Samuel 28 is het eenige, maar ook een treffend voorbeeld, dat ondanks de poging van hooger hand om deze duivelskunstenarij uit te roeien, zij toch in het volksleven zich gehandhaafd had. Dat ook in onzen tijd met zijn spiritisme en waarzeggerij necromantie wordt bedreven en opnieuw zelfs in meer ontwikkelde kringen optreedt, toont dat het verlaten van Gods Woord en de voortwoekerende emancipatie van de eeuwige dingen, gepaard gaan met herleving van allerlei vormen van bijgeloof.

< >