Onder dezen naam (= leeraar, waarzegger) stond de eikenboom bekend, die in het heiligdom van Sichem stond, de eerste rustplaats van Abraham (Gen. 12 : 6). Dit is in de Statenvertaling niet geheel duidelijk.
Deze biedt: „En Abraham is doorgetogen in dat land tot aan de plaats Sichem, tot aan het eikenbosch Moré”. Maar er staat: „En Abraham trok het land door tot aan de (heilige) plaats van Sichem, tot den waarzeggerseik”.
We hebben hier dus met een heiligen boom te doen, in wiens ruischen men destem der godheid meende te mogen beluisteren. Geen wonder dat Jacob juist onder dezen boom zijn godenbeelden begroef, waardoor ze voor ieder taboe werden en buiten gebruik werden gesteld (Gen. 35 : 4).Wanneer Israël zich van Sichem meester maakt, wordt dat oude Kanaanietische heiligdom voor Israëls God opgeëischt en zoo gemaakt tot een „heiligdom des Heeren” (Joz. 24 : 26), waarin ook Israël naar oud gebruik kon samenkomen (Joz. 24 : 1) en heilige handelingen verrichten. De gebeurtenis van 1 Kon. 12 : 1 v.v., 2 Kron. 10 : 1 v.v. zal zich dan ook wel hier hebben afgespeeld.
In Deut. 11 : 30 is blijkbaar van denzelfden boom sprake. Hier zal wel met de oude vertalingen „waarzeggerseik” moeten gelezen worden in plaats van „waarzeggerseiken”. Ook in Richt. 9 : 6 wordt waarschijnlijk van denzelfden boom gesproken.
De heuvel Moré van Richt. 7 : 1 zal wel de heuvel zijn, aan welks voet Sunem ligt en die bekend staat als de Nabi Dahi en bij de Christenen als „de kleine Hermon”.
