Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Moravië

betekenis & definitie

of Mähren, markgraafschap, vroeger Oostenrijksch kroonland, thans deel van TschechoSlowakije, voor 95% Roomsch-Catholiek. Er wonen slechts enkele duizenden Evangelischen in, die deels de Augsburgsche confessie hebben (Lutherschen), deels de Helvetische confessie (Gereformeerden).

In de 9e eeuw werd het onder Ratislaw een zelfstandig rijk, de bloeitijd valt onder Swatopluk Marc(✝ 894). In 1029 kwam het onder Bohemen, in 1182 werd het een markgraafschap, in 1526 werd het Oostenrijksch, sinds 1920 bij Tschecho-Slowakije.

In de 9e eeuw werd Moravië van Constantinopei uit gekerstend. Van groote beteekenis was de arbeid van de broeders Cyrillus en Methodius.

Deze schonken aan Moravië een Slavonischen Bijbel en een prediking en liturgie in het Slavonisch. Later kwamen de Moraviërs in relatie tot Rome.

De Roomsch-Catholieken beroofden de Moraviërs van het gebruik der moedertaal bij de prediking (1080), de kelk bij het avondmaal (1350), het priesterhuwelijk (1197). Zij deelden in sterke mate in de onderdrukking door de reformatorische beweging van Hus en na Hus ontstaan.

Vervolgingen in Moravië 1468 onder Podiebrad, 1503 onder Wladeslaw, 1547 onder Ferdinand I, 1622 onder Ferdinand II. Uit de Moraviërs ontstond de broedergemeente (zie art).

Toen Josef II zijn tolerantie-edict in 1781 uitvaardigde, waren er in het verborgene nog kerkgemeenschappen der Moraviërs. Uit Moravië stamden af o.a.

Paul Speratus, Christiaan David, Amos Comenius.

< >