Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Michel de Montaigne

betekenis & definitie

Fransch wijsgeer, 1533—1592. Werk o.a.: Essais, uitgegeven te Bordeaux 1580; opnieuw aldaar 1870.

Hoewel Montaigne niet bepaald tot de grooten onder de wijsgeeren kan worden gerekend, moet hij toch genoemd worden als degene die door zijn optreden een belangrijken invloed heeft geoefend. Allereerst op de Fransche literatuur, die hij een grondtoon gaf, die kenmerkend bleef voor haar wezen (aldus Windelband, Gesch. d.

Philos.10 305). Maar invloed oefende Montaigne ook doordien hij het was, die met anderen (als Vives, Sanchez en Campanella) het scepticisme, d. i. de richting, die den twijfel tot systeem verheft, weer deed herleven.

Reeds de oude wijsbegeerte had betoogd, speciaal bij monde van de Epicureërs, dat kleuren, klanken, reuk enz., geen werkelijke eigenschappen der dingen zijn, maar dat ze alleen maar teekens zijn in onzen geest vóór eigenschappen, die de dingen (anders) bezitten. Deze opvatting leidde toen reeds tot het scepticisme, dat aan de juistheid der waarnemingen twijfelt, dat zich afvraagt of de wereld, die objectief bestaat wel werkelijk zóó is als de wereld, die wij subjectief kennen.

In de dagen van de opkomst van het humanisme, herleefde, mede onder invloed van de eere, die men Cicero, als populaire filosoof, geven wilde, en tot op zekere hoogte voorbereid door sommige wijsgeerige speculaties uit de linksche school der scholastiek, de neiging naar het scepticisme. Geruimen tijd lang werd het zelfs de modehouding.

Scepticisme en indifferentisme (onverschillige houding als systeem) waren langen tijd de „stemmingen” die men als ontwikkeld man moest beleven en openbaren. Van deze richting nu is Montaigne de woordvoerder, de propagandist, wil men, de spreekbuis.

Met groote heerschappij over de taal propageert hij deze richting.

De relativiteit van de theorethische opvattingen en de betrekkelijke waarde en geldigheid van zedelijke voorschriften schuift hij sterk naar voren.

De klove tusschen ken-subject en ken-object, de voortdurende wisseling en verandering, waaraan beide zijn onderworpen, brengt hij onder de aandacht van zijn lezers. Maar hij ontleent zijn theorieën aan de wijsbegeerte der Grieken.

Daarenboven geeft hij niet een eigenlijk systeem, maar knoopt hij zijn sceptische beschouwingen vast aan telkens andere, min of meer zonder verband met elkaar opgeworpen, vragen. De argumenten, die tegen het scepticisme en tegen den twijfel als levenshouding kunnen worden ingebracht, gelden als vanzelf ook tegen Montaigne. (Zie art.

Scepticisme).

< >