Wanneer men ’s avonds eenigen tijd naar den helderen hemel ziet, zal men spoedig een of meer vallende sterren waarnemen. Gemiddeld zijn er per uur op iedere plaats 4 h 6 „verschietende sterren” zichtbaar.
Wat men waarneemt zijn echter geen sterren, doch meteoorsteenen, die bij hun beweging door den dampkring, die de aarde omhult, gloeiend en daardoor zichtbaar worden. Meteoren behooren niet tot de aarde of tot het zonnestelsel, maar zijn lichamen van kosmischen oorsprong, zooals reeds Chladni in 1794 aantoonde.De meeste meteoorsteenen verbranden geheel in den korten tijd, dien zij noodig hebben voor hun beweging door de atmosfeer. Soms zijn zij eenigen tijd als vuurbollen zichtbaar. Ook is het mogelijk dat zij als meteoorsteenen (ook meteorieten, aerolithen of luchtsteenen geheeten) op aarde neervallen. Men verdeelt ze in ijzermeteorieten (of siderieten) en steenmeteorieten. De chemische samenstelling van mineralen in meteoren verschilt in het algemeen niet veel van die van aardsche mineralen. Wanneer echter een ijzermeteoriet wordt geslepen en met een zuur geëtst, ontstaan de z.g. figuren van Widmannstatten, die karakteristiek zijn voor meteoorijzer en bij terrestrisch ijzer niet voorkomen.
Voor mineralogische verzamelingen hebben meteoorsteenen een hooge waarde. Het gewicht van aerolithen, die men gevonden heeft, varieert van eenige grammen tot duizenden kilogrammen. De grootste meteoriet, die men heeft zien vallen, weegt 325 K.G. (op 12 Maart 1899 te Borgo in Finland). Peary vond echter in 1894 bij de Melville-baai een steen van 40000 K.G., die zonder twijfel als een meteoorsteen beschouwd moet worden. Enkele malen hebben neergevallen meteoorsteenen ongelukken veroorzaakt en menschenlevens gekost, zoo b.v. op 11 September 1511, toen te Crema meer dan 1000 steenen tegelijk uit den hemel vielen.
Het aantal meteorieten, dat dagelijks de aarde bereikt of in den dampkring verbrandt, bedraagt tienduizenden. Soms ontmoet de aarde bij haar beweging door de ruimte een meteorenzwerm. Deze bestaat gewoonlijk uit meteorieten, die in de lucht verbranden. Het aantal vallende sterren wordt dan ontzaglijk groot, zoo b.v. 14 November 1868, toen in Noord-Amerika voor een waarnemer in ½ uur tijd 30000 vallende sterren zichtbaar waren. Van sommige meteorenzwermen weten wij, dat zij uit de verbrokkeling van een komeet ontstaan zijn.