Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Meloen

betekenis & definitie

(cucumis melo) behoort tot de familie der komkommergewassen (cucurbitaceae) en stamt waarschijnlijk uit Oost-Indië. Zij is een plant, die veel warmte noodig heeft en kan daarom in ons land slechts in broeikassen gekweekt worden.

De plant is eenjarig en heeft een liggenden stengel. De kelk der bloem is vijftandig, de gele bloemkroon is klokvormig, het aantal meeldraden bedraagt drie.

Het onderstandig vruchtbeginsel groeit uit tot een groote besvrucht met een taaien vruchtwand en talrijke zaden aan sterk ontwikkelde zaadlijsten. Overigens bestaat de geheele inhoud der rijpe aangenaam geurende vrucht uit een sappig, welsmakend, oranje of groen vruchtvleesch; daarom wordt zij veel als tafelvrucht gegeten.

Zij heeft soms een gewicht van meer dan vier kilogram. Nog veel grooter vruchten, dikwijls met een gewicht van 20 kilogram, heeft de watermeloen (citrullus vulgaris), die in Afrika ook tegen dorst wordt gebruikt en wier geroosterde zaden gegeten worden.

Alle bewoners van tropische landen, zelfs Papoea’s en Kaffers, kennen en kweeken meloenen. Reeds in overoude tijden waren ze zeer menigvuldig in Egypte en de Israëlieten hunkerden er naar in de woestijn (Num. 11 : 5, waar voor pompoen ook meloen kan worden gelezen).

Ook in den tegenwoordigen tijd worden in Egypte, Syrië en Palestina veel meloenen geteeld, die deels den bewoners tot voedsel dienen, deels uitgevoerd worden. Meloenen bevatten meer dan 90 procent water.

< >