Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Meisjesscholen

betekenis & definitie

In het algemeen: scholen, waar enkel meisjes als leerlingen worden toegelaten. Toch is deze algemeene benaming er een, die ontleend is aan een ander gebruik.

Immers, lagere scholen, waar enkel meisjes leerlingen zijn, zijn als figuur in de wet op het Lager Onderwijs feitelijk onbekend. Toch zijn de „meisjesscholen” wel degelijk inrichtingen, die haar naam en haar bestaan aan een wettelijke regeling hebben te danken.

Oorspronkelijk toch verstond men onder meisjesscholen die scholen, welke bij de wet op het Middelbaar Onderwijs van Thorbecke (waarbij de Hoogere Burgerschool werd geïnstitueerd), genoemd werden : de middelbare scholen voor meisjes. Geleidelijk werd deze naam evenwel vervangen door die van Meisjes-Hoogere-Burgerschool, welke naam evenwel tot verwarring aanleiding geven kan, nu sinds 1908 op onderscheiden plaatsen, gebruik gemaakt werd van het recht deze school na het tweede leerjaar te splitsen, zoodat er ook een afdeeling met een zes-jarig leerplan ontstond. (Oorspronkelijk 5-jarig).

Daar nu ook deze laatste „Meisjes-Hoogere-Burgerschool” genoemd wordt, is het verstandiger (zooals M. J.

Aalbers— Hamaker in De Gids, 91ste jaargang no. 4 terecht opmerkt) de oude naam: „Middelbare meisjesschool”, voor de scholen met 5-jarigen cursus te handhaven. Intusschen is er in de laatste jaren een nieuwe soort „Middelbare school voor meisjes” opgekomen, welker leerplan van dat van de oude aanmerkelijk verschilt.

Men poogt het onderwijs meer te doen aansluiten aan de vrouwelijke psyche, terwijl men ook de onderwezen vakken meer kiest op het vrouwelijk interesse-gebied. Zoo is er b.v. „de Christelijke Juliana van Stolberg-school” te Den Haag opgericht.

Ook van „neutrale” en Roomsch-Catholieke zijde werd meer dan een school van dit type gesticht. Het bezwaar dat sommige ouders tegen dergelijke scholen hebben is evenwel dit, dat het eind-examen geen enkele bevoegdheid geeft, en natuurlijk ook geen toegang verleent tot de Universiteit.De gedachte, speciale scholen voor meisjes op te richten, kan ons, wanneer het gaat over meisjes boven de twaalf jaar, niet anders dan zeer sympathiek zijn. Ongetwijfeld heeft de vrouwelijke instelling behoefte aan een eigen onderwijs-methode. Ook de organische opvatting der paedagogiek, die ook wat het schoolleven betreft, zich wil aansluiten bij datgene, wat het gezins-leven biedt, moet zich wel voor een afzonderlijke meisjesschool verklaren.

In den laatsten tijd heeft het vraagstuk van de meisjesscholen allerwege de aandacht. Afgedacht van het stichten van scholen „voor Christelijk maatschappelijken arbeid”, (zoo b.v. de Opleidingsschool voor Christelijk Alaatschappelijken Arbeid te Amsterdam — „de O.C. M. A.”) poogt men ook te komen tot scholen voor meisjes, die later eerst willen beslissen, of ze al of niet Universitair willen en zullen verder studeeren.

Zie o.a. H. Gratama en H. J. M. A.

Barger De plaats van de Middelbare School voor meisjes in verband met de aanstaande wijziging van de wet op het Middelbaar Onderwijs (Haarlem 1921). Dr. M. J. Aalbers—Hamaker De Middelbare School voor meisjes (De Gids, September ’22). Id.

Over de opleiding van meisjes (zie boven — De Gids April ’23). Dr. G. Bolkestein, De Middelbare School voor Meisjes (Gezin en School, December ’26). Stephanie van Embden, De Middelbare School voor Meisjes (De Tijd 12 en 13 Mei ’27).

< >