Geboren 580 uit een voornaam geslacht te Constantinopel. Hij was geheimschrijver van keizer Heraclius, maar in 630 besloot hij zich uit het openbare leven terug te trekken.
Toen trok hij in een klooster te Chrysopolis. Hij werd al spoedig abt in dat klooster.
De keizer trachtte in 638 den monotheletischen strijd te beslechten. Hij vaardigde de Ekthesis uit, waarin bepaald werd, dat het woord ivEQyeia, dat veel ergernis verwekt had, door het woord -HXtjfia zou vervangen worden.
Maximus had een afkeer van deze verkeerde poging om eenheid te verkrijgen. Hij werd nu de verdediger van het orthodoxe geloof.
Hij vertrok naar Afrika en vandaar (638—645), en later van Rome uit, liet hij vele strijdschriften het licht zien. Toen paus Theodorus, door de Afrikaners, die tegen de Monotheleten waren, daartoe genoopt, den ban uitsprak over Paulus, den bisschop van Constantinopel (646) meende keizer Constans II (642—668) tusschenbeiden te moeten komen.
Hij hief de Ekthesis op en gaf daarvoor in de plaats den Typos, een edict, dat van één noch twee willen in Christus sprak; maar ook dit edict behaagde Maximus niet, die een zeer vast karakter bezat. In 653 ging hij naar Constantinopel.
De keizer wilde hem nu eens door dreigingen, dan weer door beloften voor zich winnen, maar zoowel het een als het ander mislukte. Toen liet de keizer den moedigen monnik de tong uittrekken, de hand afhouwen, en hem zoo verminkt naar het land der Laziërs brengen, waar hij na 6 maanden onder ontzettende ontberingen op 82-jarigen leeftijd stierf (662).Maximus was een man, die als een rots stond te midden van de golven. In een karakterloozen tijd toonde hij een zeldzaam vast karakter. Hij was een geleerd en scherpzinnig man. Zijn filosofie putte hij uit Aristoteles en zijn theologie uit de werken der drie groote Cappadociërs (zie art.). Daarenboven gevoelde hij zich aangetrokken tot Dionysius den Areopagiet, maar hij leidde de beginselen van Dionysius meer in kerkelijke banen, zoodat de mystiek van Dionysius geen schade kon toebrengen aan de kerkleer. Toch is Maximus soms verder gegaan dan Dionysius ging.
In de anthropologie leerde Maximus het volgende: „de mensch heeft een centrale beteekenis. Indien hij aan de deugd vasthoudt en het in hem wonende goede zaad ontwikkelt, dan komt hij in de gemeenschap Gods en hij wordt ten laatste „God”, zooals God terwille van Zijn liefde tot den mensch „mensch” wordt”. Zoo ontmoeten de vergoddelijking van den mensch en de menschwording Gods elkander, wat zuiver pantheïstisch gedacht was.
Maximus heeft ook strijdschriften tegen de Monophysieten en de Monotheleten nagelaten, bijv. de duabus naturis, maar hij schreef ook over de Liturgiek en over de Ethiek. Men telt 50 geschriften van zijn hand.