Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Matzes

betekenis & definitie

is de Aschkenazische of Hoogduitsche uitspraak van Mazzoth, het meervoud van Mazzah, afgeleid van J’XD, zuigen. Mazzah beteekent dus eigenlijk het afgezogene, saplooze.

Het is de naam voor de ronde, ongezuurde brooden, die de Joden gedurende de zeven dagen vanaf Paschen moeten eten, ter gedachtenis aan den haastigen uittocht uit Egypte. Mazzah komt alleen in Lev. 2 : 5 en 8 : 28, en Numeri 6 : 19 in ’t enkelvoud voor, anders steeds in ’t meervoud Mazzoth.Mazzah is brood zonder zuurdeeg of andere vreemde elementen. Mazzah is ’t brood der armen, die niet lang op de rijzing van ’t meel konden wachten. Daarom heet het wel in Deuter. 16:3: „brood der ellende”.

Zulke Mazzoth werden ook wel gebakken voor bezoekers, die haastig van brood voorzien moesten worden (zie Genesis 18 : 6 en 19 : 3). De Mazzah is ’t symbool van de reinheid, omdat zuurdeeg afbeeldt de kwade beweging des harten, zoo verklaren de Joden het in Berachoth 17a; zie 1 Cor. 5 : 7 en 8, vgl. ook Matth. 16 : 6.

In den Zohar, het boek der Kabbalisten, wordt de Mazzah „nahama ’illa’ah” (hemelsch brood) genoemd, en beschouwd als een tegengif tegen de Egyptische slavernij en ’t Egyptisch bederf, en als een symbool van vrijheid en idealisme; door de Mazzoth moest Israël genezen worden en voorbereid voor de ontvangst der Thora (Zohar Tezawweh, p. 183b, Wilna 1882). Het bevel van ’t eten der ongezuurde brooden is gegeven in Exodus 12 : 15—10, Exodus 13 : 3—7, en Deuteronomium 16 : 3—8.

Oorspronkelijk werden door de Joodsche vrouwen zelf de Mazzoth thuis gebakken. Tegenwoordig heeft men groote fabrieksbakkerijen, vanwaar de paaschbrooden overal heen naar de Joden gezonden worden. Met de pijnlijkste nauwkeurigheid wordt er voor gezorgd, dat men ongezuurd meel verkrijgt van koren, dat volstrekt niet tot gisting is kunnen overgaan.

Gewaakt wordt daartoe over de inzameling, het vervoer en het malen van het graan. Ook de ovens en de bakgereedschappen moeten grondig gereinigd worden vóór ’t bakken der Matzes. Er mogen niet meer dan 18 minuten verloopen tusschen het aanmengen en het inschuiven van het gekneede deeg.

Voor de Paaschavonden heeft men drie, afzonderlijk bereide, Matzes, die namen ontvangen, en wel: Priester, Leviet en Israëliet, en die ieder op verschillende wijze gevormd worden.

Deze drie brooden worden op een grooten schotel gelegd, bedekt met een schoone servet, zóó, dat bovenop de Priester, in ’t midden de Leviet, en onderop de Israëliet ligt. Deze schotel wordt midden op den Paaschdisch gezet. Tijdens de huiselijke Paaschviering heffen de aanzittenden dezen schotel gezamenlijk omhoog, onder ’t uitspreken der woorden :

„Dit is het brood der ellende, dat onze vaders aten in Egypte.

Ieder, die honger heeft, kome en ete;

iedere behoeftige kome en viere Pascha.

Nu hier, ’t volgende jaar in ’t land Israels!

Nu als knechten, ’t volgende jaar als vrijen!” In sommige Joodsche gemeenten bestaat de gewoonte, om in de synagoge een Matze aan den muur te laten hangen, ’t geheele jaar door, om letterlijk te vervullen ’t bevel in Deuteronomium 16 : 3c: „opdat gij gedenkt aan den dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen uws levens.”

< >