Christelijk-Philantropische Inrichting tot opvoeding van onverzorgde kinderen, van alle gezindten, aan wie een Christelijke opvoeding wordt gegeven, sedert 23 Aug. 1909 erkend als Nederlandsch Hervormde Gestichts-gemeente. Predikant-Directeur A.
W. Voors, sedert 1 Oct. 1907.
Zij herbergt weezen, half-weezen, en sedert de invoering der Kinderwetten Voogdij-kinderen, welke meerderheid werden (pl.m. 2/3). In het algemeen kinderen, jongens en meisjes, die door oorzaken van smart en zonde geen of geen goed tehuis hebben: kinderen van 1 tot pl.m. 19 jaar.Ontstaan uit den Evangelisatiearbeid van den Evangelist C. Geel te Amsterdam, die 12 Oct. 1882, drie kinderen in den Duivelshoek vond en aannam, ze plaatste te Nieuwveen bij br. J. Smit, voor hun verzorging geld vroeg en kreeg, welk getal kinderen spoedig vermeerderde, zoodat men in 1883 verhuisde naar een aangekocht huis te Alphen (Z.-H.) met 36 kinderen, nadat de Vereeniging „Martha-Stichting” was gesticht, wier Statuten 30 April 1883 Koninklijk zijn goedgekeurd.
Eerste voorzitter van het bestuur was de heer C. Geel, naast wien plaats namen DsJ. G. Smitt van Amsterdam, de heer A. C. Boot te Rotterdam e. a.
De eerste 10 jaren van het bestaan der Stichting zijn de jaren van primitief begin geweest, en het zoeken van vastere wegen. Niet minder dan 3 directeuren gaven leiding. Groote aandrang tot opneming van kinderen wees op behoefte. Na 10 jaar bestaan werd reeds het 500ste kind opgenomen. In 1888 was een nieuw gebouw gesticht, waarvoor de heer Geel het geld bij verrassing kreeg, en nu konden ruim 200 kinderen geborgen worden.
Nadat in 1890 Dr J. Th. de Visser, Jhr Mr L. van den Berch van Heemstede, Ds C. W. Pohlmann en Jhr Mr F. K. van Lennep bestuursleden waren geworden, drongen dezen er op aan, dat de heer Geel zelf directeur zou worden, hetgeen deze eerst waarnemend en in 1893 definitief aanvaardde en tot 1907 mocht voortzetten. In die jaren verkreeg de Martha-Stichting haar bepaald stempel, haar vast karakter. Zijn origineeie Evangelisten-persoonlijkheid, zijn hartelijke liefde voor de toevertrouwde jeugd hebben grooten invloed gehad op de vorming van vele onverzorgde kinderen.
Veel werd verloren toen hij 5 Juni 1907 overleed, spoedig gevolgd door Ds J. G. Smitt, die voorzitter was geworden, toen Geel directeur werd. Toen Geel overleed zou juist het 25-jarig bestaan der Stichting herdacht worden. 1 October 1907 werd als zijn opvolger de tegenwoordige directeur Ds A. W. Voors geïnstalleerd, terwijl Dr J. Th. de Visser voorzitter van het bestuur werd.
De nieuwe directie vond de Stichting in nog primitieven toestand, wat gebouwen en opvattingen betreft, maar met veel perspectieven voor een nieuwe periode.
In 1895 was de vroegere kleine buitenplaats „Rijnstroom” aangekocht, waarop in 1897 een nieuw gebouw was verrezen. In 1906 werd de Martha-Stichting eigenares van een daarneven gelegen boerderij.
In 1905 waren „de Kinderwetten” ingevoerd, die nieuwe vragen, maar ook nieuwe mogelijkheden boden aan opvoedingswerk.
Spoedig ontstond een bouwplan, en in de jaren 1910—:’14 werden drie kloeke gebouwen op Rijnstroom gesticht: het Centraal-gebouw voor den dienst, het Prinses-Juliana Kinderhuis voor de jeugd tot 10 jaar en een Schoolgebouw met aangebouwde Kerkzaal.
Voor dit alles was het terrein gedurig vergroot en allengs met moestuin en speelplaatsen uitgegroeid tot een smaakvol aangelegd tuinpark van pl.m. 5 H. A., beplant als „oorlogswinst” in 1916 met omvangrijke plantingen uit Boskoop, gratis verkregen.
De geheele Stichting heeft daardoor een vriendelijk aanzien, en de vroolijke, hygiënische, stijlvolle gebouwen — werk van de architecten Van Nieukerken te ’s Gravenhage — werken mede, dat de Stichting maar weinig een gestichtskarakter heeft.
Thans beschikt de Martha-Stichting over het Jongenshuis, (het gebouw van 1888, in 1925 gerestaureerd voor 175 jongëns van 10—19 jaar, apart gelegen aan de Hooge Zijde van Alphen a. d. Rijn — zooals de Gemeente sedert 1918 heet na samenvoeging van Alphen, Aarlanderveen en Oudshoorn), het Meisjeshuis, (het gebouw van 1897, welks restauratie en aanbouw weldra wordt ondernomen, voor 120 meisjes van 10—19 jaar), het Centraal Gebouw voor den Algemeenen dienst (geopend 1911), het Prinses Juliana-Kinder huis (ingewijd 30 April 1912 voor 130 jongens en meisjes van 1—10 jaar), het Schoolgebouw met kerk- en gymnastiekzaal, ook ingericht voor theoretisch vakonderwijs (geopend 1914), een Ziekenbarak, een Werkplaatsengebouw (geopend 1926) en een Pastorie (nieuw gebouwd 1924), benevens enkele woningen voor werkbazen, hoofd der school, kantoorafdeeling. Bij elkander is het terrein Rijnstroom een kloek geheel geworden, dat aan de behoeften van een Stichting van den tegenwoordigen omvang behoorlijk voldoet, en goed opvoedingswerk mogelijk maakt.
Als te zijner tijd nog kan worden overgegaan tot den bouw van een behoorlijk Ziekenhuis, een Schooljongenshuis (zoodat dan het Jongenshuis, waar de adjunct-directeur Welvaars inwoont, alleen voor de grootere jongens is bestemd), een portierswoning, benevens een kerkkapel, dan zou het complex voltooid zijn, en tegelijk ruimte verkregen voor 450 kinderen, aan welk getal thans nog wel ruimte voor een 25-tal ontbreekt.
Aandrang tot plaatsing is er in den loop der jaren steeds gebleven, zoodat thans sedert het begin bijna 2500 kinderen zijn opgenomen.
De aanwezige 425 kinderen zijn verdeeld over 13 afdeelingen, in vrij groote groepen, elk onder leiding van een mede-verantwoordelijk hoofd. In totaal zijn ruim 50 medearbeidenden aan de Stichting verbonden, directie, schoolpersoneel, werkbazen meegerekend, terwijl voor de leiding der kinderen in hoofdzaak vrouwelijke krachten worden gebruikt.
De grootere meisjes onderhouden onder leiding de gebouwen, en leeren zoodoende en in naaien linnenkamers alle vrouwelijke werzaamheden. Zij verlaten de Stichting meest als dienstbode.
De jongens leeren het vak hunner keuze, meest bij patroons te Alphen a. d. Rijn en omgeving, terwijl een 20-tal in werkplaatsen of tuin- en boerderij der Stichting opleiding ontvangen.
Het geheele werk heeft het doel, het gewone, normale kind, dat door verwaarloozing dreigde te verkommeren, te redden voor meer dan een leven. Hiertoe hen te brengen in een atmosfeer van Christelijke, dienende liefde, hen op te voeden tot zelfstandigheid, hen te stevigen tot vakbekwame, werkwillige, gelukkige jonge menschen, die na voltooide opvoeding aan Maatschappij en Kerk worden teruggegeven.
De zegen van dit opvoedingswerk is niet gering. Hoewel geen statistiek hiervan kan bestaan, zijn de kansen van slagen groot. Al zijn er mislukkingen, velen hebben een gelukkig gezin opgebouwd. De band met de vertrokkenen wordt zooveel mogelijk door nazorg vastgehouden, terwijl een jaarlijksche Oud-verpleegdendag velen doet terugkeeren tot het Tehuis hunner jeugd.
Heel deze arbeid is nu 45 jaren gedragen door de Christelijke barmhartigheid. Deze heeft hem mogelijk gemaakt, en alle uitbreiding door hare liefdadigheid verricht. Deze Stichting zonder kapitaal, ook bijna zonder schuld, staat daar als een bewijs van wat de liefde van Gods kinderen vermag. Zij wordt gesteund door subsidie, gelijk daar tegenwoordig termen voor zijn en geholpen door een matig verpleeggeld; overigens wordt de tegenwoordig jaarlijks benoodigde 2 ton verkregen door liefdegaven.
Jongere bestuursleden namen allengs de plaatsen in van hen, die ouder werden en ontsliepen. (Voorzitter is nog Dr J. Th. de Visser, secretaris is thans Mr Dr H. H. A. van Gybland Oosterhoff, penningmeester W. H. v. Eeghen), maar het oude beginsel blijft: Ontferming om Jezus’ wil.
Orgaan der Martha-Stichting is het maandblad Onze Kinderen. (Prijs per jaar f 1.20.)