Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Maatschappelijk werk

betekenis & definitie

Ter voorziening in allerlei maatschappelijke nooden was vanouds reeds naast den steun van diaconieën en algemeene armbesturen de particuliere liefdadigheid een factor van groote beteekenis, ook voor zoover ze zich organiseerde in vereenigingen met een speciaal doei. We denken voor de 19e eeuw b.v. aan de Heldring-gestichten te Zetten.

Vooral in de laatste 30 jaren zijn tal van bijzondere instellingen ontstaan tot leniging van allerlei armoede en ellende. Deze instellingen hebben de verzorging ter hand genomen van tal van „armen” die vroeger gesteund werden door de algemeene armenzorgorganen. Maar zij beperken haar arbeid niet tot de „armen” in engeren zin. Wel nopen in de practijk verschillende redenen tot het stellen van zekere finantiëele grenzen, maar in beginsel maken deze instellingen haar hulpverleening niet afhankelijk van de vraag, of de te helpen persoon een „arme” is. Het „arm” zijn is een bijkomende omstandigheid, hoofdzaak is, dat er bijzondere hulp vereischt wordt. Den arbeid thans op zoo uiteenloopend terrein tot voorkoming, verzachting en wegneming van allerlei leed verricht, noemt men met een algemeenen naam maatschappelijk werk. Dit maatschappelijk werk omvat dus zorg voor armen, ouden, gebrekkigen en misvormden, doofstommen, blinden, slechthoorenden, zwakzinnigen en psychopathen, zenuwlijders en krankzinnigen, tuberculoselijders, zieken en herstellenden, epileptici, drankzuchtigen, verwaarloosde en misdadige jeugd, weezen en halfweezen, het omvat bescherming van vrouwen en meisjes, reclasseering, kinderuitzending en als hulpmiddel ook de statistiek.

< >