of Lambert Daneau werd omstreeks 1530 te Beaugency aan de Loire uit Roomsche ouders geboren. Hij studeerde te Orleans en Parijs en daarna weder te Orleans in de rechten onder den beroemden Anne du Bourg.
Nadat hij te vergeefs getracht had te Orleans professor te worden, vertrok hij naar Bourges en promoveerde aldaar. Reeds lang neigde hij tot het Protestantisme, de marteldood van Anne du Bourg maakte een diepen indruk op hem en deed hem tot de Gereformeerde religie overgaan.
In 1560 reisde hij naar Genève. Daar volgde hij de colleges van Calvijn en veranderde hij van studierichting, hij werd theoloog. 1561 werd hij predikant te Gien bij Orleans, waar hij allerlei vervolging te verduren had, maar toch blijven kon tot den Bartholomeusnacht.
In 1574 werd hij professor en predikant te Genève, welke stad hem in 1581 om niet het burgerrecht verleende. In datzelfde jaar aanvaardde hij een professoraat te Leiden, dat hem reeds eerder was aangeboden, doch waarvoor hij toen had bedankt.
In ons vaderland vertoefde Danaeus slechts kort, maar in dien tijd deed hij veel voor kerk en theologie. Danaeus kwam op voor de rechten der kerk en duldde niet, dat de overheid zich inliet met de verkiezing van ouderlingen en diakenen.
Dit bracht hem in geschil met de Leidsche magistraat en den predikant Caspar Coolhaas, een geschil dat zeer hoog liep. Al stelde de Synode van Middelburg 1581 Danaeus in het gelijk en veroordeelde ze Coolhaas, de voortdurende moeilijkheden, die hem van de zijde van de overheid in den weg werden gelegd, drongen hem er toe in 1582 zijn ontslag te vragen als hoogleeraar.
Op de genoemde Synode van Middelburg in 1581 speelde Danaeus. een voorname rol.
De Synode zelf had hem uitgenoodigd om als haar adviseur tegenwoordig te willen zijn en betaalde zijn reis- en verblijfkosten.
Zij besloot, dat de Classis Utrecht Danaeus’ commentaar op de brieven van Timotheus zou overzien en indien er niets verkeerds in was,, zou dit boek kunnen worden vertaald. Nog verzocht de Synode Danaeus om een traktaat „tot bevestiging onzer discipline”.
Van belang is ook het advies, dat Danaeus ter beantwoording van eenige particuliere vragen opstelde, al werd dit advies niet voorgelezen. Daarin beantwoordt Danaeus o.a. de vraag, of de ouderlingen en diakenen behooren af te treden of te blijven in den dienst (Danaeus is voor aftreding) en of ouderlingen en diakenen salaris moeten ontvangen (Danaeus oordeelt van niet).
Dat Danaeus steeds voor de rechten der kerk opkwam, niet alleen tegenover de overheid, maar ook tegenover de academie kan daaruit blijken, dat Danaeus op de Synode van Holland, gehouden te Haarlem Maart 1582, schriftelijk o. m. den raad gaf, dat de examens tot het predikambt niet door hem alleen maar in tegenwoordigheid van eenige predikanten en ouderlingen zouden worden afgenomen. Uit Leiden vertrok Danaeus naar Frankrijk.
Toen hij op de reis te Gent kwam, wist men hem over te halen daar te blijven om er predikant te worden en hoogleeraar aan het juist gesticht Athenaeum. 1583 ging Danaeus toch naar Frankrijk, werd er hoogleeraar te Orthez, welks Universiteit 1591 verplaatst werd naar Lescar. In 1593 werd Danaeus predikant en hoogleeraar te Castres, waar hij 1595 overleed.Danaeus behoort tot de beste Gereformeerde theologen uit de 16e eeuw. Op kerkelijk en op wetenschappelijk terrein heeft hij zeer veel gearbeid. En dat hij ondanks zijn veel bewogen leven en zijn zwakke gezondheid zooveel tot stand bracht, doet te beter zien, dat hij een man was van beteekenis. Van de werken van Danaeus moet vooral genoemd worden zijn Ethiek, die onder den titel Ethices Christianae libri tres in 1577 te Genève verscheen. Dit werk is van groote waarde, omdat het de eerste maal de ethiek behandelde los van de dogmatiek. In zooverre kan Danaeus de vader heeten der Gereformeerde ethiek.
Het eerste boek geeft een psychologie in Aristotelischen trant, het tweede geeft een verklaring van de wet der tien geboden. Dan moeten vermeld zijn commentaren op verschillende bijbelboeken.