Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Koningsgraven

betekenis & definitie

De eerste, die van den Turkschen sultan vergunning kreeg tot het doen van opgravingen in Palestina, was de Franschman De Saulcy, die in 1863 een onderzoek instelde naar de z.g. koningsgraven ten Noorden van Jeruzalem. Op ongeveer 750 M. vanjeruza lems Noordelijken muur bevindt zich dit gravencomplex bekend als „de graven der koningen” (van Juda).

Wij hebben daarin waarschijnlijk wel de graven der koninklijke familie van Adiabène, waarvan Kok’s Palestina een mooie fotografie biedt, en alwaar genoemd graf wordt beschreven.Van grootere beteekenis is het dal der koningsgraven in de nabijheid van Luksoer, in de laatste tijden het doel van duizenden toeristen, omdat aldaar ook het graf is gevonden van Tut-anchamon. Dit dal, het beroemde Biban-el-Molük, dal der koningsgraven, ligt op den Westelijken oever van den Nijl en is van den kant van deze rivier slechts langs één weg toegankelijk, het slingert zich met vele bochten tusschen de hooge en steile wanden van den rotsigen woestijnrand. Hier zijn de graven van de Farao’s van de 18e en 19e dynastie (1550—1200 voor Christus). De Farao’s voor hen lieten voor meer dan duizend jaar voor dezen de pyramide’s bouwen, hun graven. Zij begonnen onmiddellijk na de troonsbestijging daarmede, zoo vingen ook deze Farao’s direct aan met het zich laten uithakken van hun rotsgraf. Meer dan veertig zulke koningsgraven zijn reeds gevonden.

Zoo’n graf begint met een in de rots uitgehouwen trap, dié schuin naar beneden loopt, van twaalf tot zestig treden diep; dan volgt het meer horizontale gedeelte, soms van meer dan 100 meter uitgestrektheid, bestaande uit gangen, zalen en trappen. Terzijde van de gangen zijn dikwijls zijkamers, met allerlei voorwerpen, die de doode noodig zou kunnen hebben. De wanden dezer vertrekken met de zuilen daarin zijn bedekt met bontgekleurde figuren en opschriften, voorsteliende de reis van den doode naar de onderwereld. De wandversieringen zijn vaak schoon en zoo goed bewaard gebleven, als waren ze pas geschilderd. Het maken van zulk een graf eischte soms jaren, daarom begon de koning daarmede terstond na zijn troonsbestijging.

Farao Thutmes I (ongeveer 1500 voor Christus) was voorzoover men thans weet de eerste koning die zich in dit dal liet begraven. Men zocht een veilige rustplaats voor zijn dooden. Echter veilig waren ze ook hier niet. Aan grafroof heeft men zich in Egypte immer schuldig gemaakt, uit hoofde van de schatten die mede gebracht werden in de graven. Belzoni ontdekte in 1817 het graf van Seti I, doch vond de mummie niet. Onder de meer dan veertig geopende koningsgraven is maar één gevonden waarin de mummie nog was, thans is dat eene geval vermeerderd met dat van Tut-anch-amon.

Ondanks de voorzorgsmaatregelen, genomen doordat de vallei der koningsgraven van overheidswege werd bewaakt tegen grafroof, hebben toch de grafschenders den weg gevonden naar de rijke buit. Tot ons zijn de rapporten gekomen van de inspecteurs over dit dal en processen-verbaal van grafroof uit de vroegste tijden. Toen bleek dat het dal der koningsgraven geen veilige rustplaats was, zijn ten slotte alle nog resteerende koningsmummies gebracht naar de rotsspleet bij Dêr-el-Bahri, waarheen de mummie van Ramses II was gebracht. Eeuwenlang hebben de mummies van onderscheiden Farao’s daar gerust, doch in 1875 werd ook dit graf ontdekt door boeren. Eerst in 1881 werd de Overheid gewaar waar het zich bevond; op deze eerste ontdekking volgden meerdere tot op die van Tutanch-amon, waardoor thans telken jare de stroom van toeristen naar Egypte, naar Karnak en Luksoer, wast, om het dal der koningsgraven te bezoeken.

< >