Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Koe

betekenis & definitie

is de naam van het vrouwelijk rund. Een jonge koe, die nog geen kalf gehad heeft, draagt den naam van vaars.

Een nog niet volwassen mannelijk of vrouwelijk rund heet kalf. Bij veel oude volken was de koe het symbool der vruchtbare natuur en speelt in hun mythen en in hun godsdienst een groote rol.

De godin der vruchtbaarheid was bij de Egyptenaren Ese of Isis, die een heiligdom had op het eiland Phylae en dikwijls voorgesteld werd met een koeienschedel op het hoofd. Volgens het mythologisch verhaal droeg de godin Isis oorspronkelijk een kroon, maar nadat haar zoon Horus haar die in een booze bui van het hoofd had gerukt, verving Hathor die door een koeienschedel met twee horens, een zinnebeeld van het vruchtbare Nijldal.

Later werd Isis vereenzelvigd met de godin Neït van Sawe of Saïs, wier omsluierd beeld het onderschrift zou gehad hebben : mijn sluier heeft nog nooit een sterfelijke opgelicht. In een tempel te Der el-Bachri werd de reeds genoemde godin Hathor voorgesteld als een koe, die den jongen koning Amenhotep II zoogt.

Ook in de Noorsche mythologie komt de koe voor. Toen de vonken uit Muspelheim naar het met ijs bedekte Niflheim vlogen en er de ijsrotsen deden smelten, kwamen daaruit te voorschijn IJmir, een zeer groote reus, en ook een koe, Audoembla geheeten.

De laatste voedde zich doordien zij de zoutachtige rotsen aflikte, en de reus dronk de melkstroomen, die uit de uiers der koe vloeiden. Van de koe stamde af de god Bör, wiens zonen Odin, Wile en We den reus IJmir doodden.

Diens bloed veroorzaakte een algemeene overstrooming, een vloed, waaruit alleen IJmirs kleinzoon Bengelmer met zijn vrouw op een scheepje gered werden. Odin en zijn broers brachten nu de schepping van hemel en aarde tot stand.De Israëlieten hielden koeien voor hun offeranden, als werkdieren, voor het verkrijgen van melk, boter en kaas en om het vleesch der koe te eten. Jacob bood Ezau een geschenk aan van 40 koeien (Gen. 32:15) en had onder zijn kudden ook zoogende koeien (Gen. 33:13). Farao droomde van 14 koeien (Gen. 41). Ook wordt in de Statenvertaling melding gemaakt van de voortzetting der koeien (Deut. 7 : 13; 28 : 4, 18 en 51) en van boter van koeien (Deut. 32 : 14; Jes. 7 : 21 en 22). Wanneer een verslagene in het veld was gevonden, moesten de oudsten een koe van de runderen nemen en die den nek doorhouwen (Deut. 21 : 1—7). De Filistijnen spanden twee zoogende koeien voor een wagen (1 Sam.6:10), die later den Heere werden opgeofferd (1 Sam. 6 : 14).

Job spreekt van een koe die kalft (Job 21 : 10), en Jesaja van den tijd, dat koe en berin samen zullen weiden (Jes. 11 : 7). Israël wordt vergeleken met een onhandige koe (Hos. 4:16) en de grooten van Samaria met koeien van Basan (Amos 4:1). De laatste tekst in den Bijbel, waar van een koe gesproken wordt, is Hebr. 9 : 13.

< >